Recensie: Meisje Bloem, door Clémence Leijten & Joris Leijten

Door: Prof. dr. J.A.M. Bransen (Jan), Hoogleraar - Filosofie van de gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij schreef recent het boek ' Gevormd of vervormd? Een pleidooi voor ander onderwijs '(2019).  ( https://www.janbransen.nl/nl/ )

Een recensie 

Er zitten pareltjes tussen, zoals "De zakdoek", dat gaat over de grappige kant van boosheid zien, "De vork", dat gaat over 'krulmensen' die anders doen, en "De bos bloemen", dat gaat over dingen die ophouden te Bestaan.

Ik heb het over Meisje Bloem , een prentenboek voor kinderen en grote mensen dat vergezeld gaat van een lesboek met aanknopingspunten voor gesprekken. Het is geschreven en getekend door Clémence Leijten en Joris Leijten en in eigen beheer uitgegeven. Er zitten vaste, telkens terugkerende elementen in. Ieder verhaal gaat vergezeld van drie tekeningen en ieder verhaal bestaat uit drie stappen, waarvan de laatste stap van ieder verhaal met een vraag aan meisje Bloem begint, een vraag die het meisje, en natuurlijk ook de lezers , aanzet tot denken. “Maar Bloem, wat is dat dan, boos ?, Zo klinkt het in De zakdoek ; “Maar Bloem, wat is dat dan, een krulmens?” In De vork, en “Maar Bloem, wat is dat dan, bewaard?” In De bos bloemen .

Ik herinner me van toen ik lang geleden mijn kinderen voorlas, hoe prettig dat soort herhalingen zijn - beide voor de kinderen, die sowieso een intrigerende hang hebben naar het wekenlang telkens opnieuw weer luisteren naar hetzelfde verhaal, als voor de voorlezer, omdat het bij het voorlezen zo heerlijk is om de tekst samen te delen.

De tekeningen in Meisje Bloem hebben een heel eigen signatuur. Eenvoudig, zwart-wit, weinig details, en soms gaan ze op een verrassende manier hun eigen gang, alsof ze een tweede verhaal vertellen, wat weer tot hiel andere vragen vragen kan geven.

Het begeleidende lesboek geeft fijne aanknopingspunten voor echte verminderen, maar dan wel verminderen die zullen zullen zijn - open, verkennende vermeld, waarin degene die voorleest eens evenveel zal leren als de kinderen die voor gelezen worden. Het zullen op een redelijk natuurlijke manier filosofische vermeld worden, besproken die over verwondering gaan, over verrassende bedienings om naar elkaar te luisteren, om elkaar al dan niet te begrijpen, en over stilzwijgende vanzelfsprekendheden die toch helemaal niet zo zo spreken.

Zo is Meisje Bloem boos in De zakdoek. Ze doet een zakdoek over haar hoofd en wil niet gezien worden. Ze schreeuwt dat Lara stom is, omdat ze van Lara niet mee zou doen. Maar dan gebeurt er iets onverwachts, omdat ze eigenlijk grappige woorden gebruiken om elkaar uit te schelden. '' Je bent een frikandel ', zegt Lara. Meisje Bloem zegt: 'Jij bent een soepkip.' ”Op de vraag wat 'boos' is, zegt Meisje Bloem“ Boos is als het draait in je hoofd, omdat je vindt, dat het niet waar is wat ze zeggen. ”Het lesboek geeft een paar mooie aanknopingspunten voor een gesprek over hoe je van boos bent weer blij kunt worden met elkaar. Het nodigt ook uit om het echt eens uit te proberen, door een roos te plukken en die op je hoed te zetten. Zou dat werken?

Filosofie voor kinderen van 3 tot 9 jaar. Een mooie doelgroep. En met dit prentenboek zie ik het gebeuren!

Jan Bransen