Category Archives: Bloemetjes

Door Joris Leijten
De begrippen ‘ontdekken’ en ‘leren’ liggen heel dicht bij elkaar. Volgens het woordenboek is ontdekken:
1. vinden, te weten komen dat iets bestaat: 2. gewaarworden: ontdekken dat je iets hebt vergeten en leren 1. onderwijs geven, onderwijzen, 2. vaardigheid in iets krijgen 3. in het geheugen opnemen; 4. zich kennis of vaardigheid proberen eigen te maken, studeren., (Bron Van Dale). Meisje Bloem “ontdekt” in elke nieuwe doos een verhaaltje over een nieuw voorwerp en ontdekt met haar fantasie en geheugen wat ze met het voorwerp kan spelen. Tijdens het spel en het zich afvragen wat er bedoeld wordt met een “moeilijk” woord – het thema- van het verhaaltje – “leert” ze zichzelf een oplossing en een nieuwe kant van het onderwerp aan door de situatie in de praktijk uit te spelen. Die ervaring neemt ze weer mee naar de toekomst.

Read more

Door: Clémence Leijten,
In de hoek van de zolder staat een groot bad. Meisje Bloem denkt, dat het een boot is. Meisje Bloem verzint dat. ‘Ik maak van de bezem een mast en van mijn T shirt een zeil’, zegt Meisje je Bloem.
Meisje Bloem staat in het bad met de bezem en het zeil. Het begint te waaien en het zeil beweegt, denkt ze. Het stormt. ’De golven slaan over de boot’, schreeuwt ze, ‘de boot loopt vol water. We gaan zinken.’ (120. Het bad). Denken dat een bad een boot is, dat kunnen kinderen nog; dat verleren mensen als ze volwassen worden. Grote mensen zien alleen dat het ding dat in de hoek staat van de zolder een bad is, een bad op pootjes. Dat komt omdat volwassen mensen zich eigenlijk altijd aan de feiten houden.

Door Joris Leijten
In oktober stond in de NRC een artikel “Dino’s en korte rokjes worden uit de schoolboeken geweerd” (NRC 8 oktober 2021). In het artikel is uitgezocht dat er bij grote uitgevers vooraf een duidelijke instructie wordt gegeven voor het maken van schoolboeken: illustratoren en tekstschrijvers krijgen de opdracht om ‘wereldse’ zaken als kermis, carnaval, make-up en tatoeages te vermijden. Ook is de evolutieleer dikwijls een verboden onderwerp.
In de opdracht worden allerlei restricties gegeven om moeilijke onderwerpen in het onderwijs uit de weg te gaan. Er wordt al vooraf een censuur toegepast. De tekstschrijvers en illustratoren krijgen een contract waar ze zich inhoudelijk aan moeten houden. Dit was onbekend voor mij.
Als uitgever Joleijt heb ik mijzelf en onze auteurs nooit zelfcensuur opgelegd. Ik voel mij aangesproken door het artikel en vraag mij af of ik toch ook vooraf censureer? Ik denk het niet.
Voor Joleijt ga ik uit van mijn eigen normen en waarden. Vind ik het leuk, leerzaam en mooi dan besluit ik te publiceren en die instelling geldt ook voor medeauteur en illustrator Clémence Leijten.
De Kerndoelen van het basisonderwijs zijn niet voor niets heel open gesteld zodat het maatschappelijk leven per vak heel breed aangeleerd kan worden. In de Kerndoelen wordt niet specifiek genoemd wat er niet afgebeeld of genoemd mag of kan worden.
We hebben voor Meisje Bloem al schrijvende in ons boek steeds meer voorwerpen en onderwerpen laten vinden die we in de samenleving belangrijk vinden voor kinderen van 4 tot 9 jaar. De zolder van Meisje Bloem is een veilige mini samenleving waar ze veel meemaakt en leert

Ik heb nog nooit negatief commentaar gehad op de belevenissen van Meisje Bloem. Niemand zei me dat zij voor hem of haar te ver gaat in haar opmerking.
Naar aanleiding van het artikel kan ik mij voorstellen dat verschillende verhalen voor bepaalde onderwijsvormen en/of ouders te ver zouden kunnen gaan, omdat zij hun kinderen willen beschermen tegen het kwaad in de wereld bijvoorbeeld. In het verhaaltje ‘De dooie muis’ vindt Meisje Bloem een dode muis. Ze aait het kopje de muis is koud. ‘Heb je het koud ?’ vraagt Meisje Bloem aan de muis. ‘Ik weet wat!’ zegt ze. Van haar pop neemt ze de jurk en die trekt ze over zijn hoofd.

Read more

Door Clémence Leijten.
We hebben het over Meisje Bloem. “Ze heet Bloem, Meisje Bloem. Misschien heet ze ook wel Anne, Alice , of Aagje, maar iedereen noemt haar Bloem. “Bloem” noemde haar vader haar omdat ze werd geboren op de eerste dag van de lente. “Wordt maar een mooie bloem”, zei hij (1. Meisje Bloem). Misschien heet ze eigenlijk wel Aagje, want Bloem is nieuwsgierig: nieuwsgierig Aagje. Nieuwsgierig Aagje is de hoofdpersoon in een zeventiende eeuwse klucht blijkt.¹ Hierin wordt het verhaal verteld van ene Aagje uit Enkhuizen die erg nieuwsgierig is. Ze is getrouwd met een smid. Van een bevriende schipper Freekbuur heeft ze gehoord hoe het leven in Antwerpen toegaat. Van haar man mag zij een keer met de schipper mee reizen naar Antwerpen. Daar aangekomen vraagt Freekbuur haar even te wachten op het schip terwijl hij in de stad een aantal zaken regelt. Wanneer dit te lang duurt wordt Aagje nieuwsgierig en besluit zelf op verkenning te gaan in de stad. Daar komt ze een “Spaanse Brabander” tegen (een Brabander die in de zuidelijke Nederlanden woonde dat in tegenstelling tot de Noordelijke Nederlanden in die tijd bezet was door de Spanjaarden). Aagje denkt dat de man haar neef “Jan van Spanjen” is die handel dreef met Spanje en ook vaak in Antwerpen was.

Read more

Door Joris Leijten:

Twee weken geleden was ik bij de première van een korte documentaire getiteld “Verbeelding van Het goede leven”¹. Het was een productie van leerlingen van de HAN (Hogeschool Arnhem en Nijmegen) in Nijmegen. In de prachtige documentaire volgden we drie mensen met een verstandelijke beperking en bij elk van hen een begeleider. Aan hen allemaal werd de vraag gesteld: “Wat vind jij dat het goede leven is.” De vraag boeide mij omdat Joleijt in zijn doelstelling inzet op het realiseren van een leukere wereld. “Een leukere wereld” is een synoniem voor “het goede leven”. Ik was benieuwd naar hun antwoorden.
Dr. Maaike Hermsen, lector “Ethiek van Verbinding met mensen met een Verstandelijke Beperking” bij Kenniscentrum HAN SOCIAAL, doet in samenwerking met een groep mensen met een beperking, genaamd STERKplaats, onderzoek naar de vraag: wat is het goeie leven voor mensen, die moeten leven met een verstandelijke beperking en die daar door belemmerd worden. Zij verwerken de antwoorden in adviezen aan bedrijven die de sfeer willen verbeteren ten opzichte van personeelsleden met een verstandelijke beperking. Onder haar leiding werd de documentaire gemaakt

Meisje Bloem moet ook leven met een beperking. De beperking dat ze nog klein is en dat volwassenen haar soms niet zien staan. Zoals meneer en mevrouw Jansen die bij haar ouders op bezoek komen. Zij weigert de zolder te verlaten om hen te begroeten zoals haar moeder wil. Ze zegt: ‘Ik ga niet naar beneden.[..] Meneer en mevrouw Jansen praten alleen maar met mijn vader en mijn moeder. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit hoe ik heet. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik leuk vind. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik denk. Meisje Bloem zegt ‘Meneer en mevrouw Jansen denken dat ik een stoel ben. Met een stoel hoef je niet te praten.’ (37. Een stoel)  Meisje Bloem krijgt van meneer en mevrouw Jansen niet de erkenning en het vertrouwen waar ze wel naar verlangt. Het gedrag van meneer en mevrouw Jansen hoort niet tot het goede leven zoals Meisje Bloem zich dat voorstelt. Meneer en mevrouw Jansen zien Meisje Bloem niet staan.

Read more

Door Clémence Leijten
Meisje Bloem is jarig. Hoe kan je zien dat ze jarig is? Meisje Bloem zegt: ‘We moeten nog versieren. Meisje Bloem pakt de doos met slingers. Ze maakt de slingers vast aan de zolder en ze steekt een papieren bloem in haar haar. Nu nog een taart, Bloem. ‘Ja’ zegt Meisje Bloem, ‘en een cadeautje.’ Het is feest. Wat is kenmerkend aan een feest eigenlijk? Ik ga in de leer bij Meisje Bloem. Meisje Bloem zegt: ‘Feest is als er heel veel slingers hangen, als je heel veel cadeautjes krijgt, als je mag kiezen wat je wilt eten, als je laat naar bed mag, als je heel hard mag piepen op een fluitje.’ Meisje Bloem zegt: ‘Feest is als iedereen blij kijkt.’ (36. De roltong). Door haar woorden herinner ik me dat een feest een aantal bouwstenen heeft. ¹ Feest is meer dan het bij elkaar zetten van een aantal leuke activiteiten. Met leuke activiteiten kun je wel een gezellige dag organiseren, maar je hebt nog geen feest. Een goed feest bestaat uit een aantal bouwstenen die met elkaar verbonden zijn en elkaar ondersteunen; versterken, weet ik. Mensen worden blij van feesten. Als je blij bent kun je beter tegen nare dingen die gebeuren. Daarom is feestvieren zo belangrijk.

Read more

Door Clémence Leijten.

Meisje Bloem kijkt in de spiegel. Ze zegt: ‘Leuk ben ik’. Meisje Bloem praat tegen Meisje Bloem in de spiegel. Ze zegt: ‘Jij bent een mooi meisje, Bloem en je bent ook lief.’ Meisje Bloem denkt aan de buurman en tante Bet en de meester van school die zeggen dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben ook lief als ik doe, wat ik zelf graag wil.’  (18. De spiegel) De buurman, tante Bet en de meester van school zijn volwassenen. Meisje Bloem is een kind. ‘Nog maar’ een kind zeggen deze volwassenen. Dit zijn volwassenen die menen, dat zij het onwetende kind moeten opvoeden en vormen naar hun gelijkenis. Het kind is in hun beleving geen gelijke. De kinderwereld en de wereld van de volwassenen zijn twee werelden; niet gelijk en gescheiden. De wereld van de volwassenen is de norm en zolang een kind niet voldoet aan die norm, moet het zijn mond houden. Zolang hij niet weet hoe het in de volwassen wereld hoort, wordt bij deze volwassenen een kind buiten gesloten. Ik denk dat er één wereld is een wereld van mensen, allemaal gelijk. 

Read more

Door Joris Leijten

De meest gestelde vraag aan kinderen is “wat wil je later worden? Het is een bijna zinloze vraag omdat de mening en interesses van kinderen zo snel wisselen. In elke fase van een kind zijn er andere interesses met mogelijk andere beroepen tot gevolg. Het is als volwassene wel leuk om de interesses van kinderen te volgen; maar grote mensen mogen kinderen niet vast pinnen op de antwoorden. Het is wellicht voor het kind daarom prettiger om als volwassenen alleen zelf te concluderen wat er in hun spel of hobby’s gebeurt. In het begin zijn ze heel erg met brandweerman, prinses of dieren bezig en later meer met koken of uiterlijk. Indirect worden kinderen voor hun uiteindelijke beroepskeuzes door de vraag ”wat wil je later worden” misschien beïnvloedt. Het is leuk dat de kinderen zich breed oriënteren en verschillende interesses beoefenen op gebied van sport, cultuur en spel en uiteindelijk een eigen keuze maken tot een beroep.

Read more

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem is boos omdat haar ouders werken en niet bij haar kunnen zijn. Ze zegt: ‘Ik ben boos op mijn vader. Ik ben boos op mijn moeder. Ze gaan altijd werken.’ Meisje Bloem voelt zich alleen. Meisje Bloem denkt aan haar overleden opa, die werkte niet. Ze praat met hem. ‘Kom, Bloem, niet boos zijn’, zegt opa. Meisje Bloem krijgt een zoen. Maar dat helpt niet.’ Haar opa probeert met een zoen Meisje Bloem op andere gedachten te brengen en ontkent daarmee haar boze emotie. De zoen heeft geen effect. Opa heeft nog een truc in de doos, een versje dat hij kent uit zijn jeugd over een roos op je hoed die boosheid verdrijft.‘ Ben je boos, pluk een roos, zet hem op je hoed, dan ben je morgen weer goed.’ ‘Morgen pas weer goed! zegt Meisje Bloem, ‘dus mag ik vandáág boos blijven.’ Opa zegt: ‘Jij hebt gewonnen.’ Vandaag mag Meisje Bloem boos zijn. Meisje Bloem zegt: ‘Dat is wat ik wil.’ (26. De hoed). Ook de truc met de roos op de hoed van opa werkt niet. Wellicht had opa beter kunnen vragen naar de reden van haar boosheid.       

Read more

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem vindt op zolder een grote doos met messen, lepels en vorken. ‘Meisje Bloem zegt: ‘Het zijn mooie voor een deftig diner.’ Rechts van het bord het mes en de lepel, links de vork, weet ze. Haar ogen lachen om de vork die is kromgebogen. Ze zegt: ‘Dit is een krulvork. Met een krulvork eten krulmensen.’ Wat onderscheidt krulmensen van niet-krulmensen? Een normale vork gebruikt iedereen; een kromme vork met een krul is bijzonder en is voor krulmensen die anders dan iedereen naar de wereld kijken. Die, zoals Meisje Bloem in het verhaaltje zegt, kunnen denken met een bochtje. Meisje Bloem doet een krulmens voor. Ze buigt voorover en legt haar handen op de grond. ‘Als je een krulmens bent’, zegt ze, ‘zie je alles op zijn kop.’ (3. De vork). Je kijkt als krulmens anders aan tegen heersende normen, je trekt wat hoort in twijfel: het kan immers ook anders, beter wellicht; een vork functioneert als hij recht is, maar functioneert ook krom.         

Read more

110/164