Category Archives: Bloemetjes

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een stal. Er zijn een beeldje van Jozef en een beeldje van Maria, en een kindje in de kribbe. ‘Ze horen bij de stal’, zegt Meisje Bloem. ‘Een stal is eigenlijk voor dieren, maar omdat er geen plek was in het hotel, moesten Jozef en Maria in de stal slapen. Daar werd hun kindje geboren.’ Meisje Bloem pakt de herders en ze zegt dat ze moeten gaan kijken. Dat zegt ze ook tegen de drie koningen uit de doos. Ze zegt: ‘En jullie moeten wel een cadeautje meenemen.’ (9. De kerststal.) Ik weet dat de koningen die raad ter harte namen. Maar weet ook dat ze niet gingen omdat Meisje Bloem hen dat zei; zij volgden een grote ster. De grote ster vertelde de drie koningen dat er iets bijzonders was gebeurd.¹. Misschien was er wel een nieuwe koning geboren, want dat hadden de geschiedenis boeken gezegd.

Read more

Door Joris Leijten
Het is weer december. Het wordt snel koud en donker buiten. We trekken allemaal naar binnen om bij de warme kachel of haard om gezellig bij elkaar te zijn en te genieten van een deftig kerstdiner.

Meisje Bloem zit vast en zeker ook aan een gezellige deftige diner in deze decembermaand met volwassenen. Wat zou Meisje Bloem een gezellig diner vinden? Uit het verhaaltje ‘de vork’ waarin Meisje Bloem in en bestekdoos een kromme vork vindt, blijkt dat Meisje Bloem weet hoe een “deftig” diner eruit hoort te zien:  ‘Rechts van het bord het mes en de lepel, links de vork, weet ze. Haar ogen lachen om de vork die is kromgebogen. Ze zegt: ‘Dit is een krulvork. Met een krulvork eten krulmensen.’(3. De Vork). Zou Meisje Bloem “krulmensen” aan het diner wensen? Zou zij alle ander grote mensen saai vinden?  Uit wat ze zegt blijkt mij wel dat ze eigenlijk diners saai vindt voor kinderen en dat ze mensen die anders zouden doen wel spannend vindt. ‘Meisje Bloem doet een krulmens voor. Ze buigt voorover en legt haar handen op de grond. ‘Als je een krulmens bent’, zegt ze, ‘zie je alles op zijn kop.’ Maar Bloem, wat is dat dan, een krulmens? Meisje Bloem denkt na over een krulmens. Meisje Bloem zegt: ‘Een krulmens kan denken met een bochtje. Mensen die kunnen denken met een bochtje vind ik bijzonder. Bijzonder is iets, dat je bijna niet kunt geloven, maar toch bestaat.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben een bijzonder meisje zeggen de mensen.’ (3. De vork)

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem is vaak op zolder. Daar gaat ze graag naar toe. Mag dat van je vader en moeder, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Ja dat vinden ze goed.’ Meisje Bloem motiveert dat. ‘De zolder is mijn liefste plek in ons huis. Ik ben er vaak.’ Ze zegt: ‘Ík ben daar helemaal alleen. Ik kan op de zolder doen wat ik wil.’  (2. De dozen). Zijn er nu mensen die argwanend denken: wat doet ze daar?  We kunnen het haar vragen: ‘Maar Bloem, wat is dat dan een zolder voor jou? Meisje Bloem zegt: ‘Een zolder is een plek waar mensen spullen bewaren. Spullen die oud zijn, maar niet weggegooid mogen worden, omdat al die spullen nog een verhaal hebben.’ Meisje Bloem zegt: ‘De spullen vertellen een verhaal aan mij.’ Dus dat mag van haar ouders! Vorige week sloeg de vereniging van jeugdartsen alarm. Ze constateren toenemende stress bij middelbare scholieren. Begin november meldde de Kindertelefoon een toename van het aantal telefoontje over stress. Wat opvalt, schrijft de organisatie op haar website, is dat kinderen zeggen dat ze naast de druk vanuit school  “ook stress ervaren door de druk die ouders opleggen.”.¹

Read more

Door Clémence Leijten.
In één van de dozen op zolder vindt Meisje Bloem een pop. ‘Jou kan ik net goed gebruiken’, zegt ze, ‘jij wordt mijn vriend.’ De pop kijkt blij. Daaruit begrijpt Meisje Bloem dat de pop haar vriend is. Ze zegt: ‘Leuk om een vriend te hebben.’ Maar Meisje Bloem wat is dat dan, een vriend? Meisje Bloem denkt na over een vriend. Meisje Bloem zegt: ‘Een vriend is iemand die lijkt op mij. Hij is net zo aardig. Als ik lach, lacht hij ook. Als ik een snoepje pak zonder te vragen, pakt mijn vriend ook een snoepje. Als ik zeg dat dat niet aardig is, dan vindt mijn vriend dat ook.’ Meisje Bloem zegt: ‘Met een vriend ben je niet alleen.’ (5. Een pop) Meisje Bloem is alleen op zolder. Misschien voelde zij zich wat alleen; die pop betekent gezelschap, maar nog veel meer. Die pop betekent een spiegel voor haar zelf en een makker in de strijd blijkt uit de verhaaltjes die volgen. Een pop betekent dat ze nu nooit meer alleen is. Het is gauw 5 december. Sinterklaas zal een boel poppen brengen, dat deed hij vroeger al.

Read more

Door Joris Leijten.
De meest gestelde vraag aan een auteur is: “Hoe autobiografisch is het boek?” In hoeverre zit het eigen verhaal van auteurs in het boek als herkenning. Ik vind dit altijd een moeilijke vraag. Natuurlijk nemen auteurs hun omgeving en verleden mee bij het schrijven van een boek. Je kan je gedachten van vroeger en de huidige situatie niet uitschakelen en vrij zonder gedachten schrijven en tekenen. Je hebt een voorbeeld in je hoofd, een plaatje, dat het beschrijven makkelijker maakt. In veel gevallen maakt de auteur en of tekenaar de situaties mooier of breidt hij de situaties iets uit of koppelt hij zaken, die zo niet echt gebeurd zijn, aan elkaar. Als de auteurs het min of meer zelf hebben meegemaakt is het veelal makkelijker om op te schrijven dan als je het geheel moet verzinnen. “Het zelf hebben meegemaakt” als lezer, geeft hem ook meer herkenning, omdat het verhaal dan in de leefwereld van de lezers blijft.

Read more

Door Joris Leijten
Meisje Bloem vindt in een doos op de zolder een heus harnas. Meisje Bloem zegt: ‘Het is een harnas van een ridder.’ Meisje Bloem wil wel een ridder worden. Ze doet de ijzeren jas aan en zet de helm op haar hoofd. ‘Het is zwaar’, zegt ze. Meisje Bloem kan er bijna niet mee lopen en ze kan ook bijna niets zien. ‘Niemand kan me pijn doen,’ zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘Met deze ijzeren kleren aan ben ik niet meer bang.’  Meisje Bloem vindt de zware kleren handig. Ze zegt: ‘IJzeren kleren geven bescherming.’ Maar Bloem, hoe geef ik je nu een zoen? Meisje Bloem denkt dat dat niet kan. Meisje Bloem zegt dan: ‘Misschien moet ik deze zware kleren toch niet gebruiken.’ (41. Het harnas ) Hier schuilt veel achter. Mogelijk wordt Meisje Bloem gepest en getreiterd op school. Meisje Bloem is een bijzonder kind. Die graag nadenkt over de diepere vragen van het leven.
Ze speelt graag alleen op haar zolder. Ik kan mij voorstellen dat ze niet altijd wordt erkend door haar klasgenoten hoe mooi en origineel ze is. Dat blijkt ook uit het andere verhaaltje de “40. Zakdoek” waaruit blijkt dat ze niet mee mag spelen met haar klasgenoot Lara.

Read more

Door Clémence Leijten
Meisje Bloem springt steeds, omdat ze alles leuk vindt vandaag. Meisje Bloem springt twee stapjes naar voren en dan twee stapjes opzij. Ze zwaait met haar armen. En dan staat Meisje Bloem opeens op haar handen. ‘Ik ben een beetje koekoek’, zegt zij. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben een beetje koekoek, omdat ik morgen een hondje krijg!’ Ze zegt blij: ‘Ik wordt vader van het hondje.’ (48. Geen doos) Nu weet ik dat een koekoek een vogel is, maar wat de uitdrukking “een beetje koekoek” betekent, wist ik niet. Wat bedoelt Meisje Bloem?  Meisje Bloem zegt: ‘Een beetje koekoek ben ik als ik gek doe. Mijn moeder roept dan: “Hé Bloem, KOEKOEK!” ’ Meisje Bloem zegt: ‘Als ik een beetje koekoek ben dan moet ik springen en grinniken en dan kriebelt het in mijn buik. Dan kan ik niet stoppen.’ Genoeg kinderen om mij heen waarvan ik dat gedrag herken en waarvan ik weet hoe ik kan verzuchten ook “doe eens even rustig” en ik herinner me mijn oma, die altijd in die situaties zei “Bedaar een beetje, kar op naar buiten.’’ Want volwassenen kunnen niet goed tegen openlijke vrolijkheid, dat zijn ze verleerd.

Read more

Door: Joris Leijten
Deze week begint in heel Nederland de Kinderboekenweek 2022 ter promotie van het Nederlandse Kinderboek.
Het thema van de Kinderboekenweek 2022 is Giga-Groen met de uitleg:” In bomen klimmen en diersporen zoeken in het bos, zandkastelen maken of vliegeren op het strand, een hut bouwen of picknicken in het park of vogels spotten en een moestuintje maken in je eigen tuin. De natuur is overal om ons heen. Buiten is er van alles te ontdekken en te doen. Er zijn heel veel boeken die kinderen helpen een echte natuurheld te worden. Ga mee op avontuur om al het moois van de natuur te zien! Leer over bijzondere dierenweetjes in informatieve boeken, dompel je onder in spannende verhalen over woeste buitenavonturen of verwonder je over prachtige natuurillustraties in prentenboeken. Kom daarna mee naar buiten. De Kinderboekenweek 2022 is gi-ga-groen”¹

Een aantal boeken van Joleijt passen in dit thema. 
Madame Poubelle is als hoofpersonage in prentenboek Madame Poubelle ” Giga Groener”. Daar ligt het duurzaamheidskarakter er dik op met haar hergebruik vanuit gevonden voorwerpen uit prullenbakken (Poubellen)
Ze wordt door de gemeente Nijmegen daarom nog altijd ingezet op basisscholen in kader van duurzaamheid  (zie www.madamepoubelle.nl) ²

Read more

Door Clémence Leijten.
In mijn vorige Bloemetje 81 hield ik een pleidooi voor de tandenfee ¹.  
De tandenfee die komt als een kind wisselt en hij de tand onder zijn kussen heeft gelegd. Zij wisselt dan zijn tand voor een cadeautje. En ik gaf een tien met een griffel voor de vader of moeder die dat heeft uitgedacht. Het getuigt van inzicht, zei ik: “Iets wat zo spannend is voor een kind als het verliezen van een tand wordt daarmee een feestje.” Een dag later, toevalligerwijs, stelt Anna van den Breemer in de Volkskrant de vraag: “Kun je het wel maken om je kind, behalve in het Sinterklaasverhaal, ook nog in de tandenfee te laten geloven?”²  Ze laat een moeder aan het woord wiens zoon vraagt: ‘Komt de tandenfee als mijn tand er straks uit gaat?’ In een paar seconden moet zijn moeder beslissen of ze dat met ‘ja’ beantwoordt hoewel ze daar eigenlijk geen zin in heeft om naast het sinterklaasverhaal, nog meer onwaarheden te vertellen. Maar ze wil ook niet dat haar kind op school vertelt dat de tandenfee niet bestaat tegen de kinderen die dat allemaal geloven. De moeder vraagt zich af of het erg is om tegen je kind te liegen over zoiets als de tandenfee.

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een heel klein doosje met een tand. Meisje Bloem ziet in gedachte een meisje. Tussen haar tanden zit een gat. ‘Jij wisselt’ zegt Meisje Bloem, ‘nu krijg je grote mensen tanden.’ Meisje Bloem vraagt haar: ‘Heb jij ook van de tandenfee een cadeautje gekregen.’ (43. De tand.) Dat is een mooi gebruik: de tandenfee die komt als je wisselt en jij de tand onder je kussen hebt gelegd. Zij wisselt dan jouw tand voor een cadeautje. Een tien met een griffel voor de vader of moeder die dat heeft uitgedacht. Het getuigt van inzicht. Iets wat zo spannend is voor een kind als het verliezen van een tand wordt daarmee een feestje.
 ‘Wat moet ik met die tand’, vraagt Meisje Bloem en ze denkt diep na. ‘Ik weet wat!’ zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘Ik geef hem aan mijn broertje. Dan is hij ook een groot mens.’ Ze zegt: ‘Nu moet hij ook iedere avond zijn tanden poetsen.’ Dat haar broertje dan iedere avond zijn tanden moet poetsen, dat is leedvermaak van Meisje Bloem. Iets wat zij, erg vindt en nu denkt ze: jij lekker óók! Kennelijk is ze al een jaar lang jaloers op haar babybroertje dat hij zijn tanden niet hoeft te poetsen omdat hij nog geen tanden heeft. Kinderen houden niet van tandenpoetsen, dat is ook mijn ervaring..

Read more

80/160