Author Archives: admin33

Door Clémence Leijten.

Meisje Bloem springt steeds, omdat ze alles leuk vindt vandaag. “Meisje Bloem springt twee stapjes naar voren en dan twee stapjes opzij. Ze zwaait met haar armen. En dan staat Meisje Bloem opeens op haar handen. ‘Ik ben een beetje koekoek’, zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben een beetje koekoek omdat ik morgen een hondje krijg! (48. Geen doos)’ Ik kende het woord “koekoek” als de naam van een vogel; niet als bijvoeglijk naamwoord. Meisje Bloem licht het woord toe. Meisje Bloem zegt een beetje koekoek ben ik als ik gek doe. Mijn moeder roept dan: “Hé Bloem, KOEKOEK! Meisje Bloem zegt: ‘Als ik een beetje koekoek ben dan moet ik springen en dan kriebelt het in mijn buik. Dan kan ik niet stoppen (48. Geen doos).’ In wat de moeder van Meisje Bloem zegt, hoor ik de verzuchting: ‘Alsjeblieft Bloem, doe eens even normaal.’ Voor de moeder van Meisje Bloem is het koekoek-doen iets irritants, iets slaps. De schrijfster Aletha Solter geeft in haar boek Het ongedwongen kind¹ een andere, verrassende verklaring voor dat jolige gedrag van kinderen op zulke momenten een verklaring, waarin het dollen, het koekoek doen, een teken is van sterkte.

Read more

Door: Joris Leijten

 We hebben het in deze tijd over het zogenaamde “Nieuwe Normaal”. Na een intense periode van een virus moeten we ons aanpassen aan een mogelijke nieuwe situatie met afstand houden, omkijken en veel schoonmaken. De vraag is of het nieuwe normaal ook een leukere wereld is ?  Voor Joleijt is “Een leukere wereld:  een wereld waar men open is, gelijkwaardig bent, met zorg voor elkaar, creativiteit, passie voor de goede zaak staat én met het gevoel dat je alleen gemotiveerd leert.  Nu we bijvoorbeeld zo’n fundamentele nieuwe houding kunnen aannemen in de wereld van het nieuwe normaal, kunnen we tegelijkertijd ook andere keuzes maken. De keuze om je eigen wereld te verduurzamen met minder haast en winst bejag. Iedereen kan zijn eigen wereld leuker maken met zijn eigen moraal want de meeste mensen deugen. 

Read more

Door: Clémence Leijten.

Meisje Bloem vindt op zolder een doos. Hij is helemaal leeg. ‘In de doos zat misschien een schat’, zegt ze, ‘die schat is gestolen door een piraat.’ Dat denkt ze maar de doos is leeg. Meisje Bloem pakt de doos en zet die op haar hoofd, Meisje Bloem zegt: ‘Van een lege doos kun je hoed maken.’ Meisje Bloem knipt vier gaatjes in de doos. Ze zegt: ‘En nu is de doos een masker.’ (32. De lege doos.) Van een lege doos kun je van alles maken. Nieuwe schoenen in zo’n stevige witte schoenendoos werden in ons gezin altijd aangegrepen om een kijkdoos te maken. Herman Vuijsje beschrijft dat fenomeen in een column die hij “De stad als kijkdoos” noemde[i]. Hij schrijft: “Het maken van zo’n doos verliep volgens strakke regels. Het vloeipapier dat als plafond diende, móést bijvoorbeeld geel zijn. Dan kreeg je binnen in de doos het licht van een achternamiddag in december.” Hij beschrijft het interieur: “[..] de bodem bedekten we steevast met een laag watten. Uit die witte wade rees een kerkje omhoog, geknipt uit zo’n kitscherige kerstkaart, met zilveren randjes erom heen. Verder een koe met een bel, een mannetje en een vrouwtje, een huisje met een schoorsteen waaruit rook kwam kringelen.” Dat klopt, dat deden wij precies zo. Je mocht kijken door een luikje in de korte kant van de doos, als je een knikker betaalde.

Read more

Door: Joris Leijten 

In de Middeleeuwen waren er weinig boeken. De boeken die er waren, waren met de hand geschreven vooral door monniken. Tekst overschrijven was letterlijk “monnikenwerk”, het duurde heel lang. Aanvankelijk konden alleen de geestelijken lezen, maar langzamerhand konden de kasteelheren en andere adellijke lieden dat ook, maar zij hadden ook plaatjes nodig om te kunnen zien wat er bedoeld werd. Kunstenaars maakten voor de kasteelheren mooie kleine illustraties bij de teksten in de boeken. De nieuwe “miniatuurboeken”, zoals deze boeken genoemd werden, waren uniek; zij konden immers niet vermenigvuldigd worden. Pas in de 17 eeuw werden er methoden ontwikkeld om met stempels, plaatjes en teksten, te drukken op papier. Eerst gebeurde dat uitsluitend in zwart wit, later ook in kleur. Door deze boekdrukkunst konden veel meer mensen boeken lezen en door de plaatjes begrepen ze beter, wat er werd bedoeld.

Read more

Door Clémence Leijten.

Boven in het huis van Meisje Bloem is een zolder. Daar gaat ze graag naar toe. De zolder is een inspiratiebron voor Meisje Bloem. De lezer zit op de zolder bij haar, als hij het prentenboek leest en bekijkt. De spullen op die zolder vertegenwoordigen de wereld van gister waarop wij mensen van nu voortbouwen. Meisje Bloem zegt: ‘De spullen op de zolder vertellen hun verhaal aan mij’ (2. De dozen). De interesse van Meisje Bloem wordt gevoed door de spullen die haar ouders en voorouders hebben bewaard, waarvan zij leert. Meisje Bloem ontdekt die wereld. En dat vindt ze leuk. Heel leuk! Vanuit mijn eigen jeugd weet ik dat de beste omgevingen voor ons kinderen om onze nieuwsgierigheid te voeden de plekken waren waar het rommelig was en nog niet gestructureerd. De onopgeruimde zolder; het donkere rommelschuurtje, de plek achter in de tuin waar de natuur nog wild groeide en de dingen die nog niet bedoeld waren om mee te spelen. Oude dingen vooral die een eigen geur hadden, zoals een oud fluwelen gordijn waar je een theater mee kon maken; met afgedankte kleding werden we koning; een zinken teil werd een boot. Eigenlijk zijn scholen met materialen die specifiek voor het leren zijn gemaakt in strijd met mijn ervaring.

Read more

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem heeft op de zolder een accordeon gevonden. Meisje Bloem zegt : ‘Ik wil een mooi lied zingen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Een mooi lied is waarvan je moet huilen, omdat het zo erg is.’ Meisje Bloem bedenkt zelf een lied. ‘Er was eens een hondje’, zingt ze, ‘hij had het koud. Hij had geen baasje en was oud.’ Meisje Bloem zingt verder: ‘Toen kwam een meisje die aaide het hondje en deed een worstje in zijn mondje. Ze zei: “Kom maar bij mij”, toen werd het hondje weer blij.’ Meisje Bloem huilt. (21. Het muziekding). Meisje Bloem ontdekt dat je kunt huilen omdat iets zo akelig is. Of zo mooi. Maar Bloem, wat is dat dan, huilen? Meisje Bloem denkt na over huilen. Meisje Bloem zegt: ‘Huilen is dat je schreeuwt uit je mond, en er snot komt uit je neus, en water uit je ogen. Omdat iets zo akelig is. Of zo mooi is. Want dat kan ook.’ Meisje Bloem zegt: ‘Je kunt blij huilen (21. Het muziekding).’ Blij huilen? Ja, als je ontroerd ben door iets leuks, dat is goed. Maar ook boos of verdrietig of bang huilen is goed weet ik. Sterker nog: als je huilt als je boos bent of verdrietig of bang is dat geneeskrachtig.

Read more

Door Clemence Leijten.

Meisje Bloem vindt op de zolder een schoolbord. Meisje Bloem pakt een krijtje. Op het bord tekent ze een huis met een schoorsteen en ze zegt: Hier woon ik. Dit is mijn huis. En dan volgt de les die ze geeft: ‘Als je geen huis hebt, moet je een huis bouwen. Want als je geen huis hebt, heb je geen kamer om te slapen en geen keuken om te koken.’ Ze zegt: ‘En je hebt ook geen zolder om te spelen.’(50 Het schoolbord). Het is waar wat ze zegt omdat je moet kunnen slapen en eten en spelen. Wie niet kan slapen, wie niet kan eten, wie niet kan spelen is in gevaar. Een huis waarin dat wel kan, is van levensbelang, maar meteen voel ik dat het huis waarin dat kan staat voor geborgenheid; die geborgenheid lijkt nu zoek met het Corona virus.

Toen ik vanochtend met de auto wegreed in onze laan, zag ik van ver dat er een krijttekening was gemaakt op de weg waar ik overheen moest. Een mooie tekening zag ik met kleuren.   Pas toen ik er overheen reed,  las ik dat er stond:                                                   zorg     

goed

voor elkaar.

Read more

  Het Centrum voor Kinderfilosofie heeft freelnance journaliste Else de…

Read more

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem vindt tussen de dozen een verdroogde muis. ‘Hij is dood’, zegt Meisje Bloem, ‘hij is helemaal stijf’’. Meisje Bloem neemt de dooie muis in haar handen. De muis is koud. ‘Heb je het koud’? vraag Meisje Bloem aan de muis. ‘Ik weet wat!’ zegt ze. Van haar pop neemt ze de jurk en die trekt ze over zijn hoofd. ‘Vind je de jurk leuk?’ vraagt ze aan de muis. Meisje Bloem knikt ‘ja’ met zijn dooie hoofdje.’ Hij vindt de jurk leuk’, zegt ze (6. De dooie muis). Kinderen, weet ik uit ervaring, zijn heel erg geïnteresseerd in hoe dood eruit ziet, hoe het aanvoelt om dood te zijn. Dood is voor hen op zich niet zo erg: een vogel die vliegt in de lucht kun je nooit eens op je gemak bekijken, maar als hij dood is ligt hij stil en kan het wél. Ze komen op het idee om het dier mooi te begraven om het later nog eens op te graven om te zien hoe het er dan uit ziet. Uit sprookjes weten ze dat ook mensen doodgaan. Alhoewel kinderen de neiging hebben de dood te beschouwen als iets wat straks weer over zal zijn omdat je immers in een spel dood kunt zijn en dan weer levend, zijn ze wel bang om het verlaten dat dood met zich meebrengt. Zij zijn bang dat ook andere mensen die zij liefhebben dood zullen gaan of misschien wel zij zelf.

Read more

Door Joris Leijten.
Deze weken is het in Nederland, Boekenweek. Het thema is ‘Rebellen en Dwarsdenkers’.   De initiatiefnemers denken aan rebellerende dwarsdenkende schrijvers of aan rebellerende dwarsdenkende personages in de boeken die zij schreven. De Boekenweek is bedoeld voor volwassenen. Het prentenboek Meisje Bloem voor kinderen past voor mij in de volwassen Boekenweek omdat volwassenen het boek ook leuk vinden. Bovendien is Meisje Bloem een dwarsdenker omdat ze haar eigen weg gaat. Die weg kan verschillen van de weg die anderen gaan. Dat is confronterend voor wie vindt dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen, zoals Oom Ben in het verhaaltje van de fopneus, (17. De fopneus) die haar niet-vriendelijk “eigenwijs” noemt en de buurman, en tante Bet en de meester van school (18. De spiegel) die haar opvoeden naar hun norm. Meisje Bloem zegt dat zij ook lief is, als ze doet, wat ze zelf graag wil.
Meisje Bloem kiest haar eigen weg. Ze is een originele denker. Dat komen we te weten door wat ze zegt over woorden die haar opvallen. ‘’ ‘Eigen weg’, zegt ze, ‘is als je wilt slapen met je hoofd op de plek van je voeten’.”

Read more

150/194