Author Archives: admin33

Door Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt op zolder een trapje met drie treetjes. ‘Het is een trap naar de hemel’. zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘In de hemel zitten de mensen die dood zijn gegaan. Buurman is dood gegaan en het zusje van Borre van school.’ Meisje Bloem weet wat dood is . ‘Opa is dood.’ ‘Die woont nu ook in de hemel’, zegt ze.
(8. Het trapje).
Meisje Bloem weet ook wat een hemel is. ‘De hemel is een huis voor dooie mensen. Het is een mooi huis en ze hebben er goed en ze hebben nooit ruzie.’ 
Waarom ging haar opa en haar buurman naar de hemel en blijven andere opa’s en buurmannen leven? Waarom gaat het zusje van Borre dood en leven de zusjes en broertjes van andere schoolgenootjes. Waarom sterft iemand die ik lief heb? Het is een universele vraag, waar ieder een eigen antwoord op heeft. Of geen antwoord als we machteloos staan tegen het waarom van het doodgaan.
Volksverhalen geven antwoorden.

Read more

Door Joris Leijten.
Meisje Bloem vindt in ons boek steeds voorwerpen waarvan ze weet wat het zijn en weet waarvoor ze gebruikt worden; voorwerpen die haar interesseren. Het is geen toeval dat Meisje Bloem iets vindt dat haar interesseert, omdat die voorwerpen haar herinneren aan iets, dat haar op dat moment bezig houdt. De zakdoek waarmee zij zich wil verbergen om een ruzie op school, het trapje waarmee ze haar opa in de hemel denkt te bereiken naar wie ze verlangt of de tand bij de geboorte van haar broertje. Of het zien van een voorwerp wordt ingegeven door de emotie waarin zij is. Omdat ze boos is, of bang, of verdrietig of blij. Het touwtje, dat ze vindt omdat ze bang is voor de wind. De roltong omdat ze blij is en haar verjaardag wil vieren.
Maar voor bijna alles geldt: ze kan zich voorstellen dat al die voorwerpen door anderen zijn bewaard en zij kleurt ze bij met haar eigen beleving.

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem heeft een zak snoepjes gekregen. Ze gaat er winkeltje mee spelen. Meisje Bloem houdt van snoep. Meisje Bloem zegt: ‘Een snoepje is het lekkerste van de wereld.’ Ze likt het spuug van haar lippen. Meisje Bloem zegt: ‘Er komt water in je mond als je denkt aan iets lekkers.’  (30. De snoepjes.) Tumtum met suikertjes en gomballetjes, gesuikerde spekken, noga met zoete amandelen, ik vind snoep ook heerlijk. Sterker nog ik kan soms lijfelijk zo’n behoefte hebben aan iets zoets dat het wel een voedingssupplement lijkt en daarmee misschien zelfs verantwoord.

Read more

Door Joris Leijten
Op de dag dat dit Bloemetje uitkomt, op woensdag 25 januari, is de verjaardag van medeauteur, tekenares en mede-blogger Clémence. Van harte gefeliciteerd! collega. Ik zeg niet hoe oud ze wordt, dat mag je niet vragen aan een vrouw. Het doet er niet toe. Ze ziet er jonger uit dan ze is, vind ik. We werken heel goed samen waarbij we aan een half woord genoeg hebben.

Kinderen zijn altijd heel blij als ze jarig zijn. Op een verjaardag krijgen ze cadeautjes en is het gezellig en is het feest. Meisje Bloem is in verhaaltje 36, jarig. “Hoe kan ik zien dat je jarig bent, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘We moeten nog versieren.’ Meisje Bloem pakt de doos met de slingers. Ze maakt de slingers vast aan de zolder en ze steekt een papieren bloem in haar haar. Nu nog een taart, Bloem. ‘Ja’, zegt Meisje Bloem, ‘én een cadeautje.’ Meisje Bloem zegt: ‘Wat zou ik graag willen hebben…?’ (36. De roltong). Voor kinderen verandert er veel als ze jarig zijn. Ze mogen trakteren op school, krijgen soms meer rechten, later naar bed, zakgeld verhoging of iets meer zelfstandig doen. Ze groeien letterlijk onder je ogen en worden steeds meer volwassen en krijgen deze dag alle aandacht. Wij als kinderen waren zo erg gespannen voor onze verjaardag dat onze ouders een zogenaamd “voorcadeautje” hadden ingesteld. Een week voor de verjaardag kregen wij al een vóór- cadeautje om al mee te spelen om spanning voor de echte verjaardag te verminderen. Clémence kleinkinderen krijgen nu ook “voorcadeautjes” om de spanning te verminderen. Het is een mooi ritueel geworden.

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een stal. Er zijn een beeldje van Jozef en een beeldje van Maria, en een kindje in de kribbe. ‘Ze horen bij de stal’, zegt Meisje Bloem. ‘Een stal is eigenlijk voor dieren, maar omdat er geen plek was in het hotel, moesten Jozef en Maria in de stal slapen. Daar werd hun kindje geboren.’ Meisje Bloem pakt de herders en ze zegt dat ze moeten gaan kijken. Dat zegt ze ook tegen de drie koningen uit de doos. Ze zegt: ‘En jullie moeten wel een cadeautje meenemen.’ (9. De kerststal.) Ik weet dat de koningen die raad ter harte namen. Maar weet ook dat ze niet gingen omdat Meisje Bloem hen dat zei; zij volgden een grote ster. De grote ster vertelde de drie koningen dat er iets bijzonders was gebeurd.¹. Misschien was er wel een nieuwe koning geboren, want dat hadden de geschiedenis boeken gezegd.

Read more

Door Joris Leijten
Het is weer december. Het wordt snel koud en donker buiten. We trekken allemaal naar binnen om bij de warme kachel of haard om gezellig bij elkaar te zijn en te genieten van een deftig kerstdiner.

Meisje Bloem zit vast en zeker ook aan een gezellige deftige diner in deze decembermaand met volwassenen. Wat zou Meisje Bloem een gezellig diner vinden? Uit het verhaaltje ‘de vork’ waarin Meisje Bloem in en bestekdoos een kromme vork vindt, blijkt dat Meisje Bloem weet hoe een “deftig” diner eruit hoort te zien:  ‘Rechts van het bord het mes en de lepel, links de vork, weet ze. Haar ogen lachen om de vork die is kromgebogen. Ze zegt: ‘Dit is een krulvork. Met een krulvork eten krulmensen.’(3. De Vork). Zou Meisje Bloem “krulmensen” aan het diner wensen? Zou zij alle ander grote mensen saai vinden?  Uit wat ze zegt blijkt mij wel dat ze eigenlijk diners saai vindt voor kinderen en dat ze mensen die anders zouden doen wel spannend vindt. ‘Meisje Bloem doet een krulmens voor. Ze buigt voorover en legt haar handen op de grond. ‘Als je een krulmens bent’, zegt ze, ‘zie je alles op zijn kop.’ Maar Bloem, wat is dat dan, een krulmens? Meisje Bloem denkt na over een krulmens. Meisje Bloem zegt: ‘Een krulmens kan denken met een bochtje. Mensen die kunnen denken met een bochtje vind ik bijzonder. Bijzonder is iets, dat je bijna niet kunt geloven, maar toch bestaat.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben een bijzonder meisje zeggen de mensen.’ (3. De vork)

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem is vaak op zolder. Daar gaat ze graag naar toe. Mag dat van je vader en moeder, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Ja dat vinden ze goed.’ Meisje Bloem motiveert dat. ‘De zolder is mijn liefste plek in ons huis. Ik ben er vaak.’ Ze zegt: ‘Ík ben daar helemaal alleen. Ik kan op de zolder doen wat ik wil.’  (2. De dozen). Zijn er nu mensen die argwanend denken: wat doet ze daar?  We kunnen het haar vragen: ‘Maar Bloem, wat is dat dan een zolder voor jou? Meisje Bloem zegt: ‘Een zolder is een plek waar mensen spullen bewaren. Spullen die oud zijn, maar niet weggegooid mogen worden, omdat al die spullen nog een verhaal hebben.’ Meisje Bloem zegt: ‘De spullen vertellen een verhaal aan mij.’ Dus dat mag van haar ouders! Vorige week sloeg de vereniging van jeugdartsen alarm. Ze constateren toenemende stress bij middelbare scholieren. Begin november meldde de Kindertelefoon een toename van het aantal telefoontje over stress. Wat opvalt, schrijft de organisatie op haar website, is dat kinderen zeggen dat ze naast de druk vanuit school  “ook stress ervaren door de druk die ouders opleggen.”.¹

Read more

Door Clémence Leijten.
In één van de dozen op zolder vindt Meisje Bloem een pop. ‘Jou kan ik net goed gebruiken’, zegt ze, ‘jij wordt mijn vriend.’ De pop kijkt blij. Daaruit begrijpt Meisje Bloem dat de pop haar vriend is. Ze zegt: ‘Leuk om een vriend te hebben.’ Maar Meisje Bloem wat is dat dan, een vriend? Meisje Bloem denkt na over een vriend. Meisje Bloem zegt: ‘Een vriend is iemand die lijkt op mij. Hij is net zo aardig. Als ik lach, lacht hij ook. Als ik een snoepje pak zonder te vragen, pakt mijn vriend ook een snoepje. Als ik zeg dat dat niet aardig is, dan vindt mijn vriend dat ook.’ Meisje Bloem zegt: ‘Met een vriend ben je niet alleen.’ (5. Een pop) Meisje Bloem is alleen op zolder. Misschien voelde zij zich wat alleen; die pop betekent gezelschap, maar nog veel meer. Die pop betekent een spiegel voor haar zelf en een makker in de strijd blijkt uit de verhaaltjes die volgen. Een pop betekent dat ze nu nooit meer alleen is. Het is gauw 5 december. Sinterklaas zal een boel poppen brengen, dat deed hij vroeger al.

Read more

Door Joris Leijten.
De meest gestelde vraag aan een auteur is: “Hoe autobiografisch is het boek?” In hoeverre zit het eigen verhaal van auteurs in het boek als herkenning. Ik vind dit altijd een moeilijke vraag. Natuurlijk nemen auteurs hun omgeving en verleden mee bij het schrijven van een boek. Je kan je gedachten van vroeger en de huidige situatie niet uitschakelen en vrij zonder gedachten schrijven en tekenen. Je hebt een voorbeeld in je hoofd, een plaatje, dat het beschrijven makkelijker maakt. In veel gevallen maakt de auteur en of tekenaar de situaties mooier of breidt hij de situaties iets uit of koppelt hij zaken, die zo niet echt gebeurd zijn, aan elkaar. Als de auteurs het min of meer zelf hebben meegemaakt is het veelal makkelijker om op te schrijven dan als je het geheel moet verzinnen. “Het zelf hebben meegemaakt” als lezer, geeft hem ook meer herkenning, omdat het verhaal dan in de leefwereld van de lezers blijft.

Read more

Door Joris Leijten
Meisje Bloem vindt in een doos op de zolder een heus harnas. Meisje Bloem zegt: ‘Het is een harnas van een ridder.’ Meisje Bloem wil wel een ridder worden. Ze doet de ijzeren jas aan en zet de helm op haar hoofd. ‘Het is zwaar’, zegt ze. Meisje Bloem kan er bijna niet mee lopen en ze kan ook bijna niets zien. ‘Niemand kan me pijn doen,’ zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘Met deze ijzeren kleren aan ben ik niet meer bang.’  Meisje Bloem vindt de zware kleren handig. Ze zegt: ‘IJzeren kleren geven bescherming.’ Maar Bloem, hoe geef ik je nu een zoen? Meisje Bloem denkt dat dat niet kan. Meisje Bloem zegt dan: ‘Misschien moet ik deze zware kleren toch niet gebruiken.’ (41. Het harnas ) Hier schuilt veel achter. Mogelijk wordt Meisje Bloem gepest en getreiterd op school. Meisje Bloem is een bijzonder kind. Die graag nadenkt over de diepere vragen van het leven.
Ze speelt graag alleen op haar zolder. Ik kan mij voorstellen dat ze niet altijd wordt erkend door haar klasgenoten hoe mooi en origineel ze is. Dat blijkt ook uit het andere verhaaltje de “40. Zakdoek” waaruit blijkt dat ze niet mee mag spelen met haar klasgenoot Lara.

Read more

80/198