Bloemetje 104. Zomervakantie.
Door: Joris Leijten
De zomervakantie 2023 is aangebroken. Alle kinderen hebben in deze periode zes weken lang vakantie; geen school. Het is de overgang van het ene schooljaar naar het nieuwe schooljaar en dan hopelijk een klas hoger.
Meisje Bloem zal ook niet naar school hoeven. Voor ouders die moeten werken is het lastig om alles te plannen met opvang etc. naast hun werk.
Voor vele kinderen hoort erbij dat ze een paar weken van die vrije periode op vakantie gaan naar het binnen- of buitenland. Camping, bungalow, strand of stad. Naar een bestemming die ze vaak niet kennen. Ze spelen daar op het strand, aan het zwembad of bezoeken een mooi kasteel of stad.
Bloemetje 103. Eenzaamheid.
Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem speelt helemaal alleen op de zolder van haar huis. Niet een keertje, maar heel vaak gezien de vele spulletjes die zij vindt. Zo’n jong meisje helemaal alleen! Heeft ze niemand om te spelen? In één van de dozen vindt Meisje Bloem een pop. Meisje Bloem pakt de pop. Ze vindt hem lief. ‘Jou kan ik net goed gebruiken’, zegt ze, ’jij wordt mijn vriend.’ De pop kijkt blij. Daaruit begrijpt Meisje Bloem, dat de pop haar vriend is. ‘Goed’, zegt ze, ‘we blijven altijd samen.’ Ze kijkt de pop aan en die knikt. Ze zegt: ‘Leuk om een vriend te hebben.’ (5. Een pop) Meisje Bloem is blij met een vriend. Was Meisje Bloem alleen? Is Meisje Bloem een eenzaam meisje.
In een rondzendbrief van mijn pensioenfonds wordt geschreven over eenzaamheid. Eenzaamheid bestaat als je jong bent vooral als je een jaar of zestien bent. Tijdens de middelbare leeftijd neemt de eenzaamheid af en bij hoogbejaarden is de eenzaamheid verreweg het hoogst. Vandaar misschien dat eenzaamheid een item vormde in de pensioenbrief. Wie is eenzaam? Voor onderzoek over eenzaamheid wordt bijvoorbeeld een eenzaamheidsschaal gebruikt. Mensen moeten aangeven of ze het eens zijn met stellingen, zoals ‘Ik ervaar een leegte om mij heen’ of ‘Vaak voel ik me in de steek gelaten.’
Bloemetje 102. Handen.
Door: Joris Leijten
Handen zijn druk in de weer of onbeweeglijk: ze zijn altijd een handtekening van de persoon in kwestie. Maar handen laten niet alleen het karakter zien, zij vertellen meer. Ze vertellen hoe oud iemand is.
Ze vertellen welk werk iemand doet. Ze vertellen iets over zijn afkomst. Ik kwam op dit onderwerp “handen” omdat ik twee weken geleden een Nijmeegse Stadsdialoog leidde met het thema “Kiezen voor je zelf” over een ander boekje van Joleijt “Het harnas”. In deze bijeenkomsten praten burgers met elkaar over een thema dat velen herkennen. Aanwezig waren iemand uit Syrië, en een aantal uit Afghanistan en Nederland.
Ik wilde graag een foto maken van de groep, maar wist dat dat niet mogelijk was vanwege privacy. Storay waarmee ik de dialogen leidde, kwam op het idee om een foto te maken van alleen onze handen.
Er is veel te zien op deze foto, het vertelt over de groep. Het zou voor u lezer een oefening kunnen zijn: wat vertellen deze handen over onze groep?
Ik ging blij naar huis met de foto omdat de handen samen op de foto tonen datgene dat Joleijt wil bereiken: mensen die praten met elkaar, mensen van allerlei leeftijden, van allerlei beroepen, van allerlei afkomst onder het genot van een kop koffie of thee en een koekje, informeel en geïnspireerd door een boek dat wij bij Joleijt hebben gemaakt.
Bloemetje 101. Creativiteit
Door Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt op zolder de lichtjes van de kerstboom. Meisje Bloem trekt een deken over een stapel dozen en maakt zo een hut. Het is donker binnen. Ze zegt: ‘Nu kan ik de lichtjes goed gebruiken.’ Meisje Bloem hangt de lichtjes die aan zijn, in de hut ‘Oh, wat gezellig’, zucht ze blij, ‘het lijkt net kamperen.’ [..] Meisje Bloem zegt; ‘Gezellig is dat je het warm krijgt als je om je heen kijkt. En als je denkt: wat is het prettig hier en dat je heel graag wilt blijven.’ Meisje Bloem zegt; ‘’Gezellig kun je zelf maken.’ ( 44. De kerstboomlichtjes.) Meisje Bloem voelt in zichzelf, dat ze het gezellig kan maken; Meisje Bloem is creatief. Ik heb een kalender met wijsheden. Hij ligt naast mijn stoel. Regelmatig kijk ik.¹
Op zaterdag 10 juni j.l. lees ik, dat nogal wat ouders zich de vraag stellen: “wat moet ik doen, zodat mijn kind creatief wordt?” De kalender antwoordt dat het veel belangrijker is de volgende vraag te stellen: wat moet ik laten, zodat mijn kind creatief blijft?, inderdaad want mijn ouderlijke opmerkingen ‘kijk uit’, ‘pas op’, ‘niet doen’ staan de creativiteit van mijn kind danig in de weg. En inderdaad je hoeft niets aan te leren; ga er maar van uit dat elk kind creatief is. Creativiteit hoeft niet te worden aangeleerd; creativiteit dient zich slechts te ontplooien. Volwassenen kunnen slechts (lees: alleen), het klimaat scheppen waarin de creativiteit van een kind zich ontplooit. Daar ben ik van overtuigd. De menselijke eigenschap creativiteit draagt elk mens in zich, die eigenschap moet alleen worden aangesproken en daar kunnen wij ouders ons kind bij helpen.
Bloemetje 100. Fantasie… een nuttig goedje?
Door Jan Bredie¹
Het wordt al donker op zolder. Meisje Bloem heeft een zaklamp want ze kan de zolder anders niet zien. Ik hoor kraken. Bloem, wat kan dat zijn ? Meisje Bloem zegt: ‘ Ik hoor het ook, er is iemand.’ Meisje Bloem roept: ’Is daar iemand?’ Er komt geen antwoord. En toch…? Meisje Bloem ziet dat er iets beweegt. Nu weet ze het echt’. ‘Het is een spook’, zegt ze bang. Meisje Bloem rilt. Meisje Bloem roept: ‘Als je een spook bent, dan moet je hier weggaan; als je geen spook bent, dan mag je blijven.’ (35. De zaklamp)
Meisje Bloem is bang. Ik verplaats mij in Meisje Bloem. Ik voel haar angst, omdat ik als kind ook bang ben geweest. Ik verplaats me in haar angst.
“De Angst in ‘t donker”
Heel zachtjes…
Ik kon moeilijk mijn slaap vinden.
Heel zachtjes hoorde ik iets, onderaan de trap op de gang.
Met ingehouden adem, bleef ik luisteren.
Wat zou het kunnen zijn?
Zou het iets zijn, waar je doodsangsten voor moest hebben?
Of iemand, die geruisloos naar boven probeerde te komen? En die je kwaad wilde doen?
Misschien was het nu zijn dag?
Kon hij het niet langer verdragen, om vandaag iets kwaads te gaan doen?
En was het wel een hij?
Bloemetje 99. Verrassing
Door Joris Leijten
Tot onze grote verrassing, vreugde en genoegen zijn wij (Clémence Leijten en ik) met deze Bloemetje/ blogs nu straks bij de 100e aangekomen. In juli 2019, twee maanden na de boekpresentatie van Meisje Bloem, kwamen we op het idee om elke twee weken, om en om, een Bloemetje te schrijven en te publiceren op de website www.meisjebloem.nl. Een link (met een illustratie uit het betreffende verhaaltje) plaats ik steeds op www.facebook.com/meisjebloem en https://www.linkedin.com/in/joris-o-leijten-4a94381a/. Om de paar maanden worden de Bloemetjes met links ook in de Nieuwsbrief van Joleijt geplaatst.
We zien online dat dat Bloemetjes zo een aardig bereik hebben. We krijgen leuke reacties op de Bloemetjes, zowel likes en reacties in persoon. Onlangs verraste een lezer mij met een mooi boeket bloemen met een kaartje. “Omdat we de wereld een beetje leuker maken…” Ook worden de Bloemetjes maanden later nog teruggelezen, zien we in de views op de website.
Bloemetje 98. Assertief zijn.
Door Clémence Leijten
In het eerste verhaaltje van het prentenboek leren we Meisje Bloem kennen. Meisje Bloem is lief. En Meisje Bloem is sterk. “Meisje Bloem is eigenwijs” zeggen sommige mensen. En daarmee bedoelen zij dat Meisje Bloem haar eigen weg gaat. En dat is waar. (1.Meisje Bloem) Hoe ziet die eigen weg eruit en wat doet ze dan, vraag ik me af. Meisje Bloem zegt: ‘Eigen weg is als je wilt slapen met je hoofd op de plek van je voeten’ Meisje Bloem zegt: ‘Eigen weg is als je denkt: ik ben Bloem zo wil ik het doen. “Zo wil ik het doen.’’ Ze wil slapen met haar hoofd aan het voeteneind. Ze wil nadenken over de spullen die zij ziet, over wat ze meemaakt. Nadenken over dingen die goed zijn, maar ook de dingen die slecht zijn: ze gaat met een doos gebakjes op weg naar de hemel waar haar opa is, die ze mist. Ze lost de ruzie met haar vriendinnetje Lara op door in lachen uit te barsten. Meisje Bloem is sterk. Uit onderzoek blijkt dat veel jonge mensen anderen nodig hebben om hun problemen op te lossen. Dat doen ze niet zelf meer. Daarom zijn de therapeuten overbelast; daarom zijn er steeds meer therapeuten nodig.
Bloemetje 97. Fan
Door Joris Leijten
“Een fan is een enthousiast bewonderaar of liefhebber van een publiek persoon, muziekgroep, schrijver, kunstenaar, sporter, televisieserie, film, etc. Het eerste bekende gebruik van dit van oorsprong Engelse woord, waarschijnlijk een afkorting van fanatic, was in 1682.”¹
We weten niet of Meisje Bloem ergens fan van is. Mogelijk is zij fan van een muziekgroep, van een filmacteur of van een schrijver. We laten dat als schrijvers van het prentenboek Meisje Bloem open. Ze is in ieder geval zeer geïnteresseerd om nieuwe dingen te leren en na te denken over vragen. Ze heeft duidelijk haar eigen voorkeuren en een eigen mening die ze mogelijk ergens op baseert en waar ze enthousiast over is. Mogelijk is zij het meest fan van zichzelf en is ze blij wat ze allemaal bedenkt en vindt op haar zolder. Daar geniet ze van.
Bloemetje 96 “Leegte”
Door Clémence Leijten
Meisje Bloem staat op zolder: Er glijdt een traan langs haar wang. Ze heeft, denkt ze, alles gezien, wat er te zien is. ‘Er is niks’, zegt ze. Ben je verdrietig, Bloem? ‘Ja’, zegt Meisje Bloem, ‘ik heb niks om te spelen.’ (52. Jouw zelf). Ik kijk om mij heen: ik heb niemand om te praten. Dat komt, omdat de man waar ik altijd mee leefde, is overleden. En ik ben ook als Meisje Bloem daar verdrietig over.
De dozen die er staan heeft ze allemaal gezien. Is er nog een doos Bloem, is er nog iets waar je mee kunt spelen? Meisje Bloem schudt haar hoofd. ‘Ik heb alles gezien’, zegt ze. Dat lijkt hopeloos. Maar dan zegt een stemmetje in haar: ‘Als je niks hebt te spelen, Bloem, heb je toch nog om te spelen jouw zelf. Meisje Bloem kijkt in de verte, omdat ze denkt.
‘Dat is waar’, zegt ze, ‘je hebt altijd jouw zelf om te spelen. Ze strekt haar armen, ze buigt haar knieën, ze duwt haar voeten omhoog. Dan springt Meisje Bloem. Ze zweeft door de lucht. ‘Nu speel ik dat ik een vogel ben’, zegt ze, ‘die heet Bloem.’ Ze zegt: ‘Zo kan ik het doen.’ Ik luister naar Meisje Bloem en zeg tegen mezelf: ‘Als je man er niet meer is om te praten, heb je toch nog jezelf.’
Bloemetje 95. Vergroten.
Door: Joris Leijten
Soms krijg ik kritiek dat Meisje Bloem een uitvergroting is van de werkelijkheid. Meisje Bloem kijkt te wijs naar de wereld. Niemand heeft zo’n zolder met spulletjes om van te leren.
In één verhaal ziet Meisje Bloem de wereld letterlijk groter. Ze kijkt door een verrekijker op een driepoot op de zolder “Meisje Bloem zegt: ‘Ik zie alles veel groter.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik zie een hele grote spin. De spin kijkt kwaad.’ Meisje Bloem rilt. ‘Dat is een hele kwaaie spin’, zegt ze, ‘die eet mensen.’ Meisje Bloem denkt: ik moet een vriend van hem maken anders ben ik verloren. ‘Oehoe, spin’, roept ze, ‘ik ben Bloem, ik ben aardig. ’De spin blijft kwaad kijken, ziet Meisje Bloem. Ze zegt:
‘De spin is vast doof.’ (29. Verrekijker) Ze kijkt in de verhaaltjes naar de details die normaal niemand ziet. In dit verhaal naar de contouren van een spin die door de verrekijker groter lijkt. Ze trekt daar, net als bij de andere voorwerpen, een conclusie uit met een vraag waar ze over nadenkt. Ze schrikt niet van de grote spin in de lens maar wil graag met dit ‘grote monster’ in gesprek maar deze reageert niet en dus concludeert ze dat de spin doof is, haar niet hoort.
