Category Archives: Bloemetjes

Door: Meisje Bloem

Als “Meisje Bloem” ben ik heel trots op de Bloemetjes op de website www.meisjebloem.nl. Het zijn er nu al 50!
Elke twee weken, in twee jaar, is er een “Bloemetje” met een onderwerp uit het prentenboek Meisje Bloem van Clémence Leijten van Joris Leijten uitgekomen. Elke keer kijk ik ik er naar uit. Ik had niet verwacht dat mijn verhaal op onze zolder zoveel onderwerpen in zich had, die leuk zijn voor een blog. Mijn zolder is een kleine wereld met alleen ik en onze spulletjes en mijn vader en moeder, opa en oma en andere mensen beneden. Wie zouden Clémence en Joris zijn?

Graag wil ik een interview afnemen met kip. Zij zijn de schrijvers, tekenaar en vormgever van mijn prentenboek Meisje Bloem. Ik ben welkom in het huis van Clémence Leijten. Joris Leijten is er ook. We zitten in de gezellige huiskamer tussen de boekenkasten aan de wand. Er is limonade met lekkere appelkoosjes. Op de tafel liggen ook zwart-wit tekeningen van Clémence voor een nieuw leesboekje “Mijn erwtje”. In de hoek staat een computer en werkt Joris aan het verhaal. Leuk dat ik hier mag zijn en dat u met mij wilt praten over het prentenboek. Willen jullie allebei antwoorden op mijn vragen. Mag ik je zeggen? Dat mag.

Read more

Door: Joris Leijten
Deze weken is de volwassen Boekenweek. De Boekenweek heeft het thema ‘Tweestrijd’. Meisje Bloem is voor alle leeftijden van 8 tot 88 jaar, zeggen we altijd, dus komt bij mij de vraag op : is het thema ook van toepassing op dit prentenboek.

Heeft Meisje Bloem een tweestrijd?  Ze heeft in elk verhaal een gesprek met een vragensteller. Elke keer is de vraag: ‘Wat is dat dan…?’ We laten in het midden wie deze vragensteller is: de lezer, een alwetende verteller/de schrijver of haar innerlijke ikke (lees: geweten).

Het is een dialoog met iets of iemand waarbij Meisje Bloem uitleg geeft over de vraag die haar is gesteld en ze over nadenkt in haar spel. De vragensteller corrigeert haar niet, wijst haar niet met het vingertje terecht. Zegt niet dat hetgeen dat ze verzint, niet goed is. De vragensteller heeft geen oordeel hierdoor. Er ontstaat geen echte tweestrijd, want Meisje Bloem krijgt gelijk in wat ze denkt.

Read more

Door: Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt een oude doos. Als ze hem open maakt niest ze. “Ben je verkouden, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Ik nies door het stof in de doos’.’ Op de vraag wat stof is, zegt ze: ‘Stof is wat overblijft van iets dat heeft bestaan. Een heel klein stukje van een oude kast. Of een heel klein stukje van een oude steen. Of een heel klein stukje van een oude plant, maar ook van oude mensen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Het zweeft overal en komt langzaam op alles.’ (33. De oude boeken).
Ik denk aan de discussie die nu gevoerd wordt over fijnstof. Fijnstof die moet worden teruggedrongen, omdat het mensen ziek maakt. Het is jammer dat Meisje Bloem in haar definitie stof noemt van restjes kast of van een steen, of plant en of mensen alleen. Dat zij niet noemt de restjes chemisch afval in de lucht.
“Stof is iets dat overblijft van iets dat heeft bestaan” dat is een zin die mij bij blijft uit het verhaal. Die mij uitnodigt om na te denken.

Read more

Door: Joris Leijten
Begin mei stonden wij allemaal even stil bij de vrijheid. Meisje Bloem heeft in het prentenboek expliciet niet over het begrip “vrijheid” gesproken. Mogelijk als ik nu aan het boek aan het schrijven was, had ik haar iets op zolder laten vinden dat haar deed nadenken over vrijheid. Welk voorwerp zou dat kunnen zijn? Ik kom op het vinden van een hangslot met een sleutel. Waar is het oude slot voor gebruikt? Dat slot verborg iets; iets dat niet werd vrijgegeven. Meisje Bloem houdt van open en vrij, dus gaat ze op zoek naar haar wereld achter dit slot. Mogelijk heeft het slot iemand gevangen gehouden. Die was niet vrij om te doen wat hij of zij wilde. De bekende vraag volgt: Maar Bloem wat is dat dan; wat is dat dan vrijheid? Haar antwoord zou ludiek en wijs zijn net als alle andere antwoorden in het boek. Ze zou zeggen: ‘Vrijheid is alles kunnen doen wat je zelf voelt en mag. Ik mag gek doen, springen op bed, zoveel snoepjes eten als ik wil. Niets zit achter een slot.”     

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt een trapje met drie treetjes. “Het is een trap naar de hemel”, zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘In de hemel zitten mensen die dood zijn gegaan. Buurman is doodgegaan, en het zusje van Borre van school.’ Meisje Bloem weet wat dood is. ‘Opa is dood’. ‘Die woont nu ook in de hemel’ zegt ze”. (8. Het trapje) Meisje Bloem weet wat een hemel is. “De hemel is een huis voor dooie mensen. Het is een mooi huis en ze hebben het er goed en ze hebben nooit ruzie.’ Meisje Bloem zegt: ‘Mijn moeder zegt: “Ik weet niet of zo’n huis wel bestaat.” Maar ik vind het een goed idee, dan kan ik mijn opa tenminste ergens vinden.’ Het mooie is dat haar moeder niet weet of zo’n huis wel bestaat, maar zij verbiedt haar dochter die gedachte niet. Zij ontneemt haar dochter de hoop niet dat zo’n huis bestaat en dat haar opa daar nog woont. Er zijn zoveel dingen die akelig zijn, zoveel nare dingen die kinderen moeten incasseren. Dat kunnen ze als ze hoop houden.

Read more

Door: Joris Leijten
Prentenboek Meisje Bloem is uitermate geschikt om voor te lezen.
Het kan ook zelfstandig gelezen worden door kinderen, maar de zinnen zijn relatief lang en dan kost dat hen misschien nog veel moeite en snappen ze nog niet zo goed wat ze lezen. De tekst van het prentenboek is niet gekeurd door de Citogroep maar ik denk dat het lees-en begripsniveau minimaal AVI 5– CLIB 5 is. Dat betekent dat het prentenboek zelfstandig gelezen kan worden door kinderen pas in groep 5.
De nieuwe leesboekjes in de serie Vrolijk leren: “De marskramer” en
“Een winkeltje op mijn rug” van Joleijt zijn wél getest en makkelijker zelfstandig door kinderen te lezen, op niveau AVI M4 –CLIB 4. Deze boekjes kunnen al gelezen worden in groep 4. Het AVI niveau geeft het technisch leesniveau van een tekst aan. Hoe goed kan een kind de woorden in een tekst lezen. Het CLIB niveau geeft het begrijpend leesniveau aan. Hoe goed begrijpt een kind waar de tekst over gaat

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt een schoolbord. De zolder is een school. In de klas zitten in haar gedachten kinderen die iets moeten leren: ‘Ik ben de juffrouw’, zegt ze, ‘jullie moeten allemaal naar mij luisteren’. Grappig dat Meisje Bloem meteen de houding aan neemt van een strenge juffrouw zoals ik die ken uit mijn jeugd. Maar in wat zij biedt is zij een schooljuffrouw van deze tijd. Meisje Bloem pakt een krijtje. Op het bord tekent ze een huis met een schoorsteen. Meisje Bloem zegt: ‘Hier woon ik.’ Dit is mijn huis.’ Meisje Bloem zegt tegen de kinderen: ‘Als je geen huis hebt, moet je een huis bouwen. Want als je geen huis hebt, heb je geen kamer om te slapen en geen keuken om te koken’. Ze zegt: ‘En je hebt ook geen zolder om te spelen.’(50. Het schoolbord) Zij pakt een thema en leert de kinderen niet lezen of rekenen; zij betrekt de kinderen bij de wereld. Bij hun wereld, want een huis is dichtbij. Meisje Bloem doceert het vak wereldoriëntatie.

Read more

Door: Joris Leijten
Meisje Bloem weet dat alle voorwerpen die op de zolder door haar ouders bewaard worden, waarde hebben. Ze weet nog niet welke waarden. Historische, financiële waarden, kunstzinnige of emotionele waarden. Feit is dat ze belangrijk zijn om te bewaren voor haar ouders. Meisje Bloem mag op de zolder struinen en zoeken naar de voorwerpen en hiermee spelen. Dit zijn de verhaaltjes in het prentenboek Meisje Bloem. Zo vindt ze bijvoorbeeld een stapeltje brieven “van Joop voor Klaartje”. Joop schrijft dat hij Klaartje lief vindt, denkt ze en wil trouwen: ‘Op een dag schrijft hij een mooie brief aan haar. Dat ze mooie haren heeft, en mooie ogen. Dat ze lief is. Dat hij een mooi huis heef en hij vraagt of ze bij hem komt wonen. Hij heeft ook een lieve hond.’ (7. De brieven) Meisje Bloem vindt zelf honden heel leuk en zij denkt dat Klaartje honden leuk vindt en daarom met hem wil trouwen. De brieven hebben een emotionele waarde.

Read more

Door: Joris Leijten

Meisje Bloem heeft net als veel kinderen een pop. Alle kinderen gebruiken poppen, grote of kleine (Lego)poppetjes. Om van zich af te praten. Om tegen  iemand te kunnen praten. Om met hen hun gedachten te verwerken. Meisje Bloem vindt een pop in een doos op de zolder. “Meisje Bloem pakt de pop. Ze vindt hem lief. ‘Jou kan ik net goed gebruiken’, zegt ze, ‘jij wordt mijn vriend.’ De pop kijkt blij. Daaruit begrijpt Meisje Bloem, dat de pop haar vriend is.    

Haar pop blijkt een gelijkwaardige vriend die precies zo doet als zij en een echte vriend is. Zij zegt: ”Een vriend is iemand die lijkt op mij. Hij is net zo aardig. Als ik lach, lacht hij ook. Als ik een snoepje pak zonder te vragen, pakt mijn vriend ook een snoepje Als ik zeg dat dat niet aardig is, dan vindt mijn vriend dat ook.(5. Een pop). Zij vertelt in het boek wat haar pop vertelt en vindt. De pop zegt wat zij wil vertellen; wat zij vindt. Immers haar vriend lijkt op haar. De pop denkt mee in de gedachten van Meisje Bloem. Die pop als evenknie van Meisje Bloem kom je op verschillende plaatsen in het prentenboek tegen en altijd reflecteert ze met hem. Het is soms veiliger om via  de pop te vertellen dan rechtstreeks, ervaart ze.

Read more

Door: Joris Leijten

Het proces van het maken van een kinderboek zoals ons prentenboek Meisje Bloem is naast een goed idee hebben, het verhaal bedenken en het schaven, proeven en polijsten van de teksten. Het idee is er als eerste. Ons uitgangspunt. In dit geval een meisje, Bloem, dat op ontdekkingstocht gaat op haar zolder. Daar gaat ze in dozen op zoek naar een verhaal waar ze van leert. Voor kinderen is het van belang dat het verhaal herkenbaar is en dat er herhaling in zit. Het vertelpatroon herhaalt zich daarom in elk van de 52 verhaaltjes. Maar toch zijn alle verhaaltjes verschillend. In elk verhaaltje vindt Meisje Bloem iets anders en wilden wij er onderhuids steeds een andere levensles in verwerken. Hiermee geven we de kinderen iets mee zonder dat we met het vingertje wijzen of te oordelen of iets goed of fout zou zijn. Als het idee sterk is volgen vanzelf andere associaties in het verhaal. Haar naam Bloem bijvoorbeeld leidt tot groeien, ontplooien, zaaien, oogsten en komt in veel verhaaltjes voor.

Read more

120/160