Bloemetje 54 Zaadjes en erwtjes
Door Joris Leijten:
Het is bijzonder dat Meisje Bloem op haar zolder een doosje zaadjes vindt. Zij bedenkt dat ze daar een heleboel bloemen van kan maken. Meisje Bloem vindt ook een pot met aarde. Zij duwt de zaadjes in de grond. ‘Nu moeten jullie gaan groeien’, zegt ze tegen de zaadjes, ‘want ik wil een heleboel bloemen.’( 27. De zaadjes). De zaadjes van Bloem kun je ook symbolisch zien. Het zaadje is de kiem waar bloemen uit ontstaan: de bloemen zijn de nieuwe ideeën. Meisje Bloem zaait haar verhalen via het prentenboek Meisje Bloem. Haar verhalen groeien op hun beurt omdat lezers haar ideeën omarmen en gebruiken en toepassen in hun eigen leven. Haar ideeën inspireren om kritisch te denken en misschien andere dingen te doen.
Bloemetje 53. Ja juist!
Door Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt tussen de dozijn een dooie muis. Zijn velletje is verdroogd. Hij is en beetje ingedeukt, Bloem. ‘Hij is dood’, zegt Meisje Bloem, ‘hij is helemaal stijf.’ [..] Meisje Bloem neemt de dooie muis in haar handen. Ze aait het kopje. De muis is koud. (6. De dooie muis) Je kunt je afvragen of je in een boek voor jonge kinderen moet praten over de dood. Van dat niet strijdig is met de “tere” kinderziel. Zo je ook niet zou mogen praten over seksualiteit. Over milieuproblemen. Dat zijn controversiële onderwerpen, waar een leerkracht bijvoorbeeld, zich niet aan zou moeten wagen. Dat vinden sommige mensen. Ik ben het daar niet me eens. Die onderwerpen maken deel uit van het kinderleven. Die onderwerpen negeren, is je vriendelijk negeren. En negeren, wetende dat we uit de psychologie, is erger dan pesten nog. Toch weet ik dat het voor veel leerkrachten een dilemma is.
Alles waar kinderen me bezig zijn, zou bespreekbaar moeten zijn. En ik vraag me af: kan dat? Leraren die moeite hebben met het denken van deze thema’s aan de gezinssituatie van de kinderen. Ze houden rekening met de groep waar hun leerlingen thuis horen. De leerlingen hebben soms grote, zeer grote invloed van hun omgeving op hun denken, voelen en willen en op hun gedrag. Die leraren vinden dat het niet is aan raden het soort van zijn omgeving te vervreemden door iets te bespreken waar thuis niet over wordt gesproken. Dat is punt om over na te denken, maar toch…
De sfeer van een groep heeft invloed op hem, dat is duidelijk, maar hij kan ja zeggen van nee willen mensen in hun natuur eigenschappen bezitten als ‘reflecteren’, als ‘evalueren’. Meisje Bloem doet dat. Haar oom Ben maakt altijd weer hetzelfde grapje. Oom Ben zegt altijd: “Ik haal je neus eraf” en dan doet hij het stukje van mijn neus tussen zijn vingers. Oom Ben denkt dat ik dat geloof maar ik zie dat de duim is.’ Meisje Bloem zegt: ‘Oom Ben moet dan heel erg lachen. Ik niet. Dan wordt oom Ben boos op mij, omdat ik niet lach.’ (17. De fopneus) Meisje Bloem zegt tegen oom Ben dat hij niet grappig is.
Bloemetje 52. Rampen
Door: Joris Leijten De afgelopen dagen stonden in het teken…
Bloemetje 51. Vertrouwen
Door Clémence Leijten.
Er is een boek, een prentenboek Een boek dat mij bezighoudt omdat het vertelt hoe een kind denkt en voelt in relatie met alles om hem heen. Het gaat over een meisje. Ze heet Bloem.“Bloem” noemde haar vader haar omdat ze werd geboren op de eerste dag van de lente. “Word maar een mooie bloem”, zei hij.(1. Meisje Bloem) Meisje Bloem is een prentenboek voor kinderen, maar eigenlijk ook voor grote mensen, omdat het kinderen maar ook grote mensen aan het denken zet. Op zolder waar ze ongestoord zichzelf kan zijn, vindt Meisje Bloem dozen met spulletjes. Ze maakt in dit prentenboek verhalen bij die spullen. Die soms ontroerend zijn, soms verrassend, maar altijd geven ze een beeld van een meisje met een eigen kijk op de wereld.
Boekrecensie LETS
Boekrecensie
Een winkeltje op mijn vloerkleed
Een winkeltje op mijn vloerkleed gaat over de wereld van Fleurtje en Floor. Zij zijn 2 zusjes, die ondernemend in het leven staan en hun mogelijkheden benutten. Ze hebben elk een schooltas, een moestuin en goede ideeën. Met de grote opbrengst van hun moestuin gaan ze aan de slag. Ze spreken mens en dier aan om hun schatten (appels, peren en groenten) te ruil aan te bieden, om zo hun schatten uit te bereiden op allerlei vlakken. Zoals het krijgen van spullen, hulp, vrienden en samenwerking met anderen mensen waardoor hun belevingswereld groter wordt.
Bij het leesboekje zit een lesbrief waarin leerkrachten/ouders uitgenodigd worden om de thema’s uit het boekje met de kinderen samen te bespreken, uit te diepen en om ze te laten.
samen uit te beelden en te beleven. Het leesboekje gaat over ruilen en wat er allemaal samen kan hangen, zoals eerlijk delen, onderhandelen, de waarde van iets, duurzaamheid, in het nu zijn en creatief zijn. Het gaat over de noot en het plezier van ruilen en doorgeven. Het is een soort prentenboek met korte stukjes tekst erbij. De tekeningen zijn eenvoudig, beeldend en grappig.
Bloemetje 50. Wie zouden Clémence en Joris zijn?
Door: Meisje Bloem


Als “Meisje Bloem” ben ik heel trots op de Bloemetjes op de website www.meisjebloem.nl. Het zijn er nu al 50!
Elke twee weken, in twee jaar, is er een “Bloemetje” met een onderwerp uit het prentenboek Meisje Bloem van Clémence Leijten van Joris Leijten uitgekomen. Elke keer kijk ik ik er naar uit. Ik had niet verwacht dat mijn verhaal op onze zolder zoveel onderwerpen in zich had, die leuk zijn voor een blog. Mijn zolder is een kleine wereld met alleen ik en onze spulletjes en mijn vader en moeder, opa en oma en andere mensen beneden. Wie zouden Clémence en Joris zijn?
Graag wil ik een interview afnemen met kip. Zij zijn de schrijvers, tekenaar en vormgever van mijn prentenboek Meisje Bloem. Ik ben welkom in het huis van Clémence Leijten. Joris Leijten is er ook. We zitten in de gezellige huiskamer tussen de boekenkasten aan de wand. Er is limonade met lekkere appelkoosjes. Op de tafel liggen ook zwart-wit tekeningen van Clémence voor een nieuw leesboekje “Mijn erwtje”. In de hoek staat een computer en werkt Joris aan het verhaal. Leuk dat ik hier mag zijn en dat u met mij wilt praten over het prentenboek. Willen jullie allebei antwoorden op mijn vragen. Mag ik je zeggen? Dat mag.
Bloemetje 49. Tweestrijd
Door: Joris Leijten
Deze weken is de volwassen Boekenweek. De Boekenweek heeft het thema ‘Tweestrijd’. Meisje Bloem is voor alle leeftijden van 8 tot 88 jaar, zeggen we altijd, dus komt bij mij de vraag op : is het thema ook van toepassing op dit prentenboek.
Heeft Meisje Bloem een tweestrijd? Ze heeft in elk verhaal een gesprek met een vragensteller. Elke keer is de vraag: ‘Wat is dat dan…?’ We laten in het midden wie deze vragensteller is: de lezer, een alwetende verteller/de schrijver of haar innerlijke ikke (lees: geweten).
Het is een dialoog met iets of iemand waarbij Meisje Bloem uitleg geeft over de vraag die haar is gesteld en ze over nadenkt in haar spel. De vragensteller corrigeert haar niet, wijst haar niet met het vingertje terecht. Zegt niet dat hetgeen dat ze verzint, niet goed is. De vragensteller heeft geen oordeel hierdoor. Er ontstaat geen echte tweestrijd, want Meisje Bloem krijgt gelijk in wat ze denkt.
Bloemetje 48. Fijnstof
Door: Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt een oude doos. Als ze hem open maakt niest ze. “Ben je verkouden, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Ik nies door het stof in de doos’.’ Op de vraag wat stof is, zegt ze: ‘Stof is wat overblijft van iets dat heeft bestaan. Een heel klein stukje van een oude kast. Of een heel klein stukje van een oude steen. Of een heel klein stukje van een oude plant, maar ook van oude mensen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Het zweeft overal en komt langzaam op alles.’ (33. De oude boeken).
Ik denk aan de discussie die nu gevoerd wordt over fijnstof. Fijnstof die moet worden teruggedrongen, omdat het mensen ziek maakt. Het is jammer dat Meisje Bloem in haar definitie stof noemt van restjes kast of van een steen, of plant en of mensen alleen. Dat zij niet noemt de restjes chemisch afval in de lucht.
“Stof is iets dat overblijft van iets dat heeft bestaan” dat is een zin die mij bij blijft uit het verhaal. Die mij uitnodigt om na te denken.
Bloemetje 47. Vrijheid.
Door: Joris Leijten
Begin mei stonden wij allemaal even stil bij de vrijheid. Meisje Bloem heeft in het prentenboek expliciet niet over het begrip “vrijheid” gesproken. Mogelijk als ik nu aan het boek aan het schrijven was, had ik haar iets op zolder laten vinden dat haar deed nadenken over vrijheid. Welk voorwerp zou dat kunnen zijn? Ik kom op het vinden van een hangslot met een sleutel. Waar is het oude slot voor gebruikt? Dat slot verborg iets; iets dat niet werd vrijgegeven. Meisje Bloem houdt van open en vrij, dus gaat ze op zoek naar haar wereld achter dit slot. Mogelijk heeft het slot iemand gevangen gehouden. Die was niet vrij om te doen wat hij of zij wilde. De bekende vraag volgt: Maar Bloem wat is dat dan; wat is dat dan vrijheid? Haar antwoord zou ludiek en wijs zijn net als alle andere antwoorden in het boek. Ze zou zeggen: ‘Vrijheid is alles kunnen doen wat je zelf voelt en mag. Ik mag gek doen, springen op bed, zoveel snoepjes eten als ik wil. Niets zit achter een slot.”
Bloemetje 46 Valse hoop?
Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt een trapje met drie treetjes. “Het is een trap naar de hemel”, zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘In de hemel zitten mensen die dood zijn gegaan. Buurman is doodgegaan, en het zusje van Borre van school.’ Meisje Bloem weet wat dood is. ‘Opa is dood’. ‘Die woont nu ook in de hemel’ zegt ze”. (8. Het trapje) Meisje Bloem weet wat een hemel is. “De hemel is een huis voor dooie mensen. Het is een mooi huis en ze hebben het er goed en ze hebben nooit ruzie.’ Meisje Bloem zegt: ‘Mijn moeder zegt: “Ik weet niet of zo’n huis wel bestaat.” Maar ik vind het een goed idee, dan kan ik mijn opa tenminste ergens vinden.’ Het mooie is dat haar moeder niet weet of zo’n huis wel bestaat, maar zij verbiedt haar dochter die gedachte niet. Zij ontneemt haar dochter de hoop niet dat zo’n huis bestaat en dat haar opa daar nog woont. Er zijn zoveel dingen die akelig zijn, zoveel nare dingen die kinderen moeten incasseren. Dat kunnen ze als ze hoop houden.
