Blog

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem is op zolder. Ze kijkt in de dozen: Er is niks’, zegt ze. Ben je verdrietig, Bloem? ‘Ja’, zegt Meisje Bloem, ‘ik heb niks om te spelen.’ De dozen die er staan heeft ze allemaal gezien. Is er nog een doos Bloem, is er nog iets waar je mee kunt spelen? Meisje Bloem schudt haar hoofd. ‘Ik heb alles gezien’, zegt ze. (52. Jouw zelf) Ik zou denken dat als er niets meer te zien is, ze naar beneden gaat op zoek naar ander speelgoed. Dat zou “iedereen” doen in zo’n situatie. Ze luistert echter naar een stemmetje in haar hoofd dat zegt: Als je niks hebt te spelen, Bloem, heb je toch nog om te spelen jouw zelf.   Meisje Bloem kijkt in de verte, omdat ze denkt. ‘Dat is waar’, zegt ze, ‘je hebt altijd jouw zelf om te spelen.’ Ze strekt haar armen, ze buigt haar knieën, ze duwt haar voeten omhoog. Dan springt Meisje Bloem. Ze zweeft in de lucht. ‘Nu speel ik dat ik een vogel ben’, zegt ze, ‘die heet Bloem.’ Ze zegt: ‘Zo kan ik het doen!’ Meisje Bloem, en dat vind ik prachtig, kan anticyclisch denken. Dat is denken tegen de stroom in. Ieder ander was teleurgesteld naar beneden gegaan; Meisje Bloem niet. Zij buigt de situatie om in een totaal andere richting: tegengesteld: juist blijven en uitvinden wat de lege situatie toch biedt. Jammer dat ‘tegen de stroom in denken’ vaak gezien wordt als dwars, als niet aangepast gedrag. Terwijl anticyclisch denken voor mij een magnifieke eigenschap is, waarvan ik denk dat die eigenschap ons zou brengen naar een bétere wereld.

Read more

Door Joris Leijten Het nadeel van de winterperiode vind ik altijd…

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een stapel oude kranten uit 1953 met een verslag van de Watersnoodramp in Zeeland. Meisje Bloem kijkt naar de foto’s in de krant. Ze zegt: ‘De zee is in het dorp gestroomd. De huizen zijn stuk.’ Waar zijn de mensen, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Misschien zijn ze verdronken in het water. Of misschien zijn ze gered.’ Meisje Bloem zegt: ‘Misschien zitten ze wel op zolder.’ (46. De kranten.) Waarom,  Meisje Bloem, zou je al die ellende tot je nemen? Waarom lees je die krant?                                                       
De essayist Bas Heijne heeft een antwoord: “Van lezen word je geen beter, maar wel een interessanter mens.”¹ En die uitspraak triggert me: Meisje Bloem wordt “interessanter” van het lezen van die kranten. En hij voegt daaraan toe dat de wereld ook interessanter wordt en andere mensen ook, als je leest. 

Read more

Door: Joris Leijten.
Meisje Bloem voelt zich groot; wil graag meepraten. Ze is wijs en scherp van geest. Volgende week woensdag mogen volwassenen, boven de 18 jaar, naar de stembus voor de Tweede Kamerverkiezingen.
Ze kiezen de mensen die voor hen in de Tweede Kamer mogen meepraten in het regeringsbeleid. Alle politieke partijen hebben andere plannen voor de toekomst.
Meisje Bloem is nog te jong om te mogen stemmen. Maar ze vindt het vast wel interessant. Ze ziet op tv allemaal belangrijke mensen die met elkaar praten en afspraken maken.  

Read more

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een doos blokken. Daarmee wil ze een stad bouwen. Meisje Bloem pakt een lang blok, en een klein blok, en nog een langblok, en een driehoek. Meisje Bloem zegt: ‘Ik maak een huis.’ Meisje Bloem maakt nog een huis, en nog een. En ze maakt een straat. En nog een straat met ook huizen. Bouw een muur om de stad heen, Bloem! Meisje Bloem schudt haar hoofd.  Ze zegt: ‘Nee, ik wil geen muur om de stad.’ (51. De blokkendoos) Wat is dat dan een muur? Meisje Bloem weet wat ze zegt:: ‘Een muur om de stad houdt de mensen die buiten mijn stad wonen tegen. Je kunt niet met hen praten. Je kunt niks samen doen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben Bloem, ik wil  juist alles met alle mensen samen doen.’ Mijn gedachten gaan naar de muur in Gaza. Naar Israëliërs die niet met Palestijnen praten en die muur bouwden.

Read more

Door: Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt op zolder een raar ding. Ze ontdekt dat het een muziekinstrument is. Een harmonica. Meisje Bloem weet nu dat ze moeten trekken aan het ding en dat ze moet duwen op de knopjes. Meisje Bloem zegt: ‘Ik wil een mooi lied zingen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Een mooi lied is waarvan je moet huilen, omdat het zo erg is.’ (21. Het muziekding)
Elke avond zongen we een uurtje bij mij thuis. Lieve liedjes over een wiegje dat schommelt in het bloeiende hout, over een bootje dat kabbelt, een beekje dat stroomt. Dicht tegen mijn moeder aan. Heel intiem, heel, heel warm. Ik weet nog hoe ik op dat moment kon huiveren van geluk. “Kom eens kijken door de ruiten/zie daar is de winter weer/kleine witte vlokjes vallen stilletjes of aarde neer. En die kleine witte vlokjes/zie daar komt een deken van waar de hele, hele wereld warmpjes onder slapen kan.” Het favoriete liedje van mijn moeder.

Read more

Door: Joris Leijten
Voor kinderboeken is herkenbare ‘non-fictie’ belangrijk als ze de tekst willen begrijpen, leert de ervaring. Non fictie is voor mij: “Verzamelnaam (gevormd naar analogie met het Engelse. non-fiction) uit het boekenvak voor alle teksten die een werkelijke realiteit uit heden of verleden beschrijven, eerder dan verzonnen personages, gebeurtenissen, plaatsen, enz. Dat omvat uiteenlopende genres als reisgids, documentaire, dissertatie, monografie, lexicon, encyclopedieën.” ¹ Kortom: niet verzonnen, echt gebeurd.  In wat realistisch gebeurd is of kan zijn, kunnen jonge lezers zich verplaatsen, omdat ze wat gebeurt kennen vanuit zichzelf. Hierdoor komt de situatie letterlijk “bij mij thuis”,

Meisje Bloem is voor mij een goed voorbeeld van non fictie. Zij vindt op een “gewone zolder” voorwerpen die daar bewaard worden. Misschien hebben de kinderen thuis zelf een zolder, anders kennen ze de zolder van opa en oma of van het vriendje waar ze spelen. Meisje Bloem is ook een “gewoon meisje”, we weten niet hoe oud ze is maar volgens de tekeningen is zo ongeveer 8 jaar; net zo oud als het kind dat luistert of zo oud als zijn broertje of zusje. Heel herkenbaar. In alle tekeningen is een dakspant van de zolder herkenbaar in beeld, wie thuis is in de bouw, weet dat op die spant het dak rust. En dat onder dat dak zich de zolder bevindt. Meisje Bloem gaat nadenken over de voorwerpen die ze op zolder vindt en maakt er verhalen bij.
Ze kiest steeds een voorwerp dat haar op dat moment interesseert: bijna elk kind in die leeftijd is nieuwsgierig! Het boek “Meisje Bloem” bevat allemaal korte verhaaltjes, waarin steeds één voorwerp centraal staat. Meisje Bloem gaat daadwerkelijk spelen met het voorwerp en leert daarvan. Ze stelt zichzelf vragen en geeft bijzondere antwoorden naar aanleiding van het voorwerp. Dat maakt het boek herkenbaar: bijna alle kinderen denken na over wat ze zien en gaan er iets van ‘vinden’, maar ook interessant en verrassend.

Read more

Door Joris Leijten
Meisje Bloem zou op oudere leeftijd best vredesambassadeur voor haar stad kunnen worden. Ze houdt niet van ruzie. Zowel niet met haar ouders als niet met haar klasgenoten en vrienden. Volgens mij is haar motto spreekwoord “Wat gij niet wilt dat u geschiedt zo doet dat ook een ander niet” Of te wel: wat jij niet wilt bij jou doe dat ook bij een ander niet.                          
Zij wil zich zelf zijn náást de ander. Zij wil niet gepest worden en zal daarom ook niet pesten.  Haar eigen mening naast de mening van de ander. Dat is vredig. Iedereen gezellig zonder ruzie naast elkaar. Op haar zolder kan ze doen wat ze wil naast haar ouders die mogelijk beneden zijn. Ze krijgt en neemt die vrijheid.

Read more

Door Clémence Leijten
Meisje Bloem speelt graag op zolder. ‘Meisje Bloem zegt: ‘De zolder is mijn liefste plek in ons huis. Ik ben er vaak.’ Ze zegt: ‘Ik ben daar helemaal alleen. Ik kan op zolder doen wat ik wil.’ ( 2. De dozen) Wat voor functie heeft een zolder eigenlijk? Meisje Bloem denk na over een zolder. ‘Een zolder is een plek waar mensen spullen bewaren. Spullen die oud zijn maar nog niet weggegooid mogen worden, omdat die spullen een verhaal hebben. ‘Meisje Bloem zegt: ‘De spullen op zolder vertellen hun verhaal aan mij.’  Op de zolder staat volgens Meisje Bloem dus alles dat je wilt bewaren, maar eerlijk is eerlijk; mijn zolder is juist een domein van wat ik kwijt wil en niet meer kan gebruiken.

Het is het eind van de vakantie. De ouders van mijn kleinkinderen werken weer. De school is nog niet begonnen. Daarom spring ik bij en speel ik met mijn kleinkinderen, waaronder de kleindochter van 6. Ik heb een stickerboek meegenomen. Het is een Engels boek met een herenhuis. Elke bladzijde is een kamer: de hal, “the livingroom”, de eetkamer, de keuken, de kamer van de ouders, de kamer van Hugo, de kamer Daisy, de babykamer, de badkamer, de studeerkamer, de tuin en … de zolder.
De stickers met meubels en gebruiksvoorwerpen staan midden in het boek, op een deel dat je eruit kunt nemen.

Read more

Door: Joris Leijten
Meisje Bloem lijkt zich volgens mij niet echt modebewust.  Meisje Bloem kijkt in een spiegel. Wat zie je Bloem? ‘Ik zie een mooi meisje’, zegt ze. Meisje Bloem kijkt naar zichzelf van achteren en van voren. ‘Leuk ben ik’, zegt ze.  Dat “leuk” betreft haar uiterlijk en haar aard, niet haar jurk.
Meisje Bloem praat tegen Meisje Bloem in de spiegel. Ze zegt: ‘Jij bent een mooi meisje, Bloem, en je bent ook lief.’ Dat haar mening niet door iedereen gedeeld word, daarvan is zij zich bewust.
 Meisje Bloem denkt aan de buurman en tante Bet en de meester van school die zeggen dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben ook lief als ik doe, wat ik zelf graag wil’
(18. De spiegel) Ze heeft haar eigen mening en eigen stijl. Dat is niet perse het actuele modebeeld van hype merkkleding en gadgets. Ik denk niet dat dat haar interesseert

Read more

60/199