Bloemetje 159. “Scholen”

Door: Joris Leijten

De grote zomervakantie is weer voorbij. Wat ik erg leuk vind om te zien bij mijn neefjes en nichtjes, is dat ze staan ​​te springen om weer naar school te gaan. Allemaal weer naar een hogere groep met andere lesstof. Vroeger stond ik niet perse te springen om naar school te gaan. School was een “één pot nat”; er zat geen individuele uitdaging in, iedereen kreeg lesstof zonder echte eigen inbreng van leerlingen. Ondanks dat ik het wel leuk vond, na een lange zomervakantie zonder uitgebreid ritme, weer in het schoolritme te starten. Wat ik leuk vind, is dat er nu veel aandacht is voor de individuele inbreng van leerlingen. Meisje Bloem klaagde ook niet over school in het prentenboek. In het verhaal 'Het schoolbord' geeft ze zelf een traditionele klassikale les over hoe een huis werkt. Zij is de juf en de poppenleerlingen luisteren.  Tegen de wand van de zolder vindt Meisje Bloem een ​​schoolbord. In het bakje liggen eronder de krijtjes. Wat zou je met het bord willen doen, Bloem? Meisje Bloem zegt: 'De zolder is een school. In de klas zitten kinderen die ik iets moet leren. Daarvoor kan ik het bord gebruiken.'  Meisje Bloem kijkt naar de kinderen. 'Ik ben de juffrouw', zegt ze, 'jullie moet allemaal naar mij luisteren.' Meisje Bloem pakt een krijtje. Op het bord tekent ze een huis met een schoorsteen. Meisje Bloem zegt: 'Hier woon ik. Dit is mijn huis.' Meisje Bloem zegt tegen de kinderen: 'Als je geen huis hebt, moet je een huis bouwen. Wil je geen huis hebben, heb je geen kamer om te slapen en geen keuken om te koken.' Ze zegt: 'En je hebt ook geen zolder om te spelen.' (50. Het schoolbord)

Continue Reading


Bloemetje 158. Ouderdom

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem vindt op zolder een schilderij met een mevrouw er op met een baby. ' Dat is een moeder', zegt Meisje Bloem, 'dat kun je zien aan de borsten' 'De baby heeft honger', zegt Meisje Bloem. 'In de borst zit melk'. Ze zegt: 'Die baby zal groeien.' Meisje Bloem zou ook willen groeien. Meisje Bloem gaat op haar tenen staan. Ze wil de balk boven haar hoofd pakken, maar ze kan er nog niet bij zijn. Meisje Bloem zet een streepje boven haar hoofd op de balk. Ik ben groter dan het streepje van vorig jaar', zegt ze. 
Meisje Bloem zegt: 'Ik ben nu bijna een groot mens.' Ze zegt: 'Grote mensen mogen laat naar bed. Grote mensen mogen zelf een snoepje pakken. Grote mensen mogen zelf weten wat ze doen.
' ( 25. Het schilderij) Meisje Bloem, dat is waar, maar grote mensen worden ook ouder en er fysiek niet mooier op. En lichaamsfuncties vallen met der jaren uit. Is dat wat je ook weet over groeien, Meisje Bloem? Kijk naar mij, jouw oma. 

Continue Reading


Bloemetje 157. Reizen.

Door: Joris Leijten
Meisje Bloem blijft graag thuis. Ze reist in het boek niet veel. Waarschijnlijk fietst ze dagelijks van huis naar school bij haar in de wijk en of naar vriendjes en vriendinnetjes of supermarkt, mogelijk begeleid door één van haar ouders maar we spreken er in het boek niet over. Dit zijn korte standaard ritjes.

“Meisje Bloem kijkt in de verte. Ze kijkt door het dakraam naar de straat; nog verder naar de duinen en dan ziet ze de zee. Meisje Bloem zegt: ‘We zouden vandaag naar de zee gaan.’ Meisje Bloem ziet de zee en hoort de golven en de wind. En ze zegt: ‘Ik wil naar de zee, maar het kan niet.’ ( 31. De vlieger) Meisje Bloem kan niet alleen naar zee omdat haar ouders moeten werken en haar met de auto moeten brengen.

Continue Reading


Bloemetje 156. Een standbeeld en een gróte bos bloemen.

Door Clémence Leijten.

Meisje Bloem vindt op zolder een beeldje. Zij herkent het beeldje, omdat het staat ook op het plein in de stad. Het is de filosoof Jan Amos Comenius. Meisje Bloem zegt: ‘Meneer Comenius zei lang geleden dat je in een boek niet alleen letters moet zetten, maar ook plaatjes. Dat is leuker voor kinderen.’ Ze zegt: ‘Dus meneer Comenius zei dat je bij het woord “eend”, een plaatje moet tekenen van een eend.’ Meisje Bloem zegt: ‘Dat is handig, dan kun je makkelijker lezen.’ Meisje Bloem denkt aan de boeken die ze heeft. ‘Stel je voor dat er geen plaatjes in staan, alleen maar letters! Wat zou dat saai zijn’, zegt ze. Meisje Bloem zegt tegen meneer Comenius: ‘Ik vind dat u wel een standbeeld verdiend hebt.’  (47. het standbeeld)  Meisje Bloem, meneer Comenius heeft een standbeeld verdiend, maar niet alleen daarom. Weet jij, Meisje Bloem, wat hij anno 1650 gezegd heeft over vrede? Hij geloofde dat onderwijs een sleutel is  tot vrede, tot het bevorderen van begrip, tolerantie en broederschap tussen mensen en volken!  

Continue Reading