Bloemetje 155. Zomervakantie.

Door Joris Leijten.
Meisje Bloem maakt, in het boek, veel dingen mee in haar huis op haar zolder. Ze gaat graag op avontuur om te kijken naar nieuwe voorwerpen en verhalen te verzinnen. Dat vindt zij het leukst.

Wij (de auteurs) hebben het in het boek niet over een zomervakantie van Meisje Bloem. Meisje Bloem zal misschien, net als veel andere kinderen, het heel leuk vinden om zes weken lang niet naar school te hoeven om te leren lezen en schrijven.  We weten daarom  niet of ze het leuk vindt om met haar ouders in het binnen- of buitenland in een caravan of een tent te kamperen. Op een camping aan het strand van bij steden. Vind jij jouw zomervakantie die voor de deur echt leuk? 

Ik herken mij in Meisje Bloem. Als soort kon ik mij thuis ook enorm vermaken met tekenen en schrijven. Zomervakantie vond ik leuk maar na vier weken wilde ik wel weer graag naar school. Om in mijn dagelijks vertrouwde ritme  te blijven. Ik ging wel het gezin twee weken op vakantie met een caravan, naar Frankrijk of Duitsland om de cultuur daar te bekijken . Het was leerzaam en ook leuk. Ik kijk er met plezier op terug. Ik ging ook naar het “Huttenbouwkamp” in de stad en later ging ik naar een archeologisch graafkamp om bij een opgraving te helpen. Maar om nu te zeggen dat ik er energie van kreeg: nee! Voor mij kostten de cultuurtrips en de kampen meer energie dan zij energie opleverden, wat toch de bedoeling zou moeten zijn.
De overige weken thuis van school kon ik uitrusten en energie opdoen.   

Continue Reading


Bloemetje 154. Een straffe hand. Is dat nodig?

Door Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt een oude plaspot op zolder. Ze zegt: ‘Heel lang geleden waren er nog geen wc.s. Dan moesten de mensen op de pot plassen en ook poepen.’ En dan, Bloem? ‘Dan kieperden ze de poep en de plas uit het raam zo op straat.’ Meisje Bloem ziet ondeugend de mogelijkheden. Meisje Bloem gaat zitten op de pot. Meisje Bloem denkt aan een pot met een dikke poep. Ze kijkt naar het zolderraam en ze zegt: ‘Daar loopt een deftige mevrouw en ik kiep de pot naar buiten.’ Meisje Bloem’s ogen lachen. Maar dan zegt ze streng: ‘Nee, Bloem, niet doen, dat is smerig.’ (16. De kom). Poep over de jas van de deftige dame, wat een ophef zal dat geven. Dat wordt na het eten meteen naar bed en een week niet televisie kijken. En de stomerij betalen en wellicht een aanklacht bij de politie. Foei Bloem, maar wel mooi dat je zelf tot inkeer kwam.
Jij had geen belerende volwassene met straf nodig. Ik houd niet van straf geven, ik ga voor zélf bewustzijn en zélf kritiek.

Continue Reading


Bloemetje 153. Franse “Fille Fleur”?

Door Joris Leijten.
Vorige week las ik het interview met een Franse kinderpsychiater Laelia Benoit:  in de NRC ‘Sommige Fransen geloven nog steeds in opvoedkundig geweld’.¹
Na opperste verbazing over “geweld” in de opvoeding vroeg ik mij af of ons prentenboek: “Meisje Bloem” in het Frans vertaald zou kunnen worden als: “Fille Fleur”? en of Meisje Bloem die ”sommige” Fransen op andere gedachten zou kunnen brengen, want een andere gedachte over opvoeding lijkt mij broodnodig. De Franse titel (volgens google vertaling) zou overigens heel mooi poëtisch allitereren/ rijmen.

Mijn verbazing was groot over de nog voor Nederlandse begrippen traditionele strenge opvoeding in Frankrijk.
In het interview wordt aangegeven dat kinderen vooral worden opgevoed door au-pairs en dat kinderen in internaten kostscholen streng worden opgevoed. Het tegenspreken van de ouders is er in Frankrijk niet bij. Ik ken zeer weinig Franse kinderen persoonlijk, maar degene die ik ken zijn heel bescheiden en verlegen. Meisje Bloem is kritisch en zelfstandig en eigenwijs, dat zal deze Fransen niet bekoren.

Continue Reading


Bloemetje 152. In plaats van een muur.

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem vindt op zolder een doos met blokken. Meisje Bloem zegt: 'Daar kan ik een stad van bouwen.' Meisje Bloem pakt een lang blok, en een klein blok, en nog een lang blok, en een driehoek. Meisje Bloem zegt: 'Ik maak een huis.' Meisje Bloem maakt nog een huis, en nog een. En ze maakt een straat. En nog een straat met ook huizen. Bouw een muur om de stad heen, Bloem! Meisje Bloem schudt haar hoofd. Ze zegt: 'Nee, ik wil geen muur om de stad.' Meisje Bloem zegt: 'Ik wil uit de stad kunnen lopen. Ik wil de wereld zien.' Ze zegt: 'En ik wil dat alle mensen bij mij op bezoek kunnen komen.' (51. De blokkendoos.) Het stemmetje in Meisje Bloem, zegt dat ze een muur moet bouwen om de stad die ze heeft gebouwd. Dat stemmetje mikt op veiligheid, maar Meisje Bloem doorziet de beperking van een muur om de stad. Meisje Bloem zegt: ' Een muur om de stad houdt de mensen die buiten mijn stad wonen tegen. Je kunt dan niet met hen praten. Je kunt niks samen doen.' Meisje Bloem zegt: 'Ik ben Bloem, ik wil juist alles met alle mensen samen doen.'  Ik moest aan dit verhaal denken, nu alles zich weert tegen een mogelijke oorlog en ik in mijn bus een folder krijg dat ik water, lang houdbaar eten moet kopen en een radio op batterij. En een zaklamp. In een EHBO-doos. En warme dekens. Een contant geld en een fluitje. Oké, denk ik. Ik koop die zaken en waan me veilig.

Continue Reading