Bloemetje 10. Gezellig

Door Clémence Leijten

 In een doos vindt Meisje Bloem lichtjes van de kerstboom. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ga het héél gezellig maken.’ Meisje Bloem trekt een deken over een stapel dozen en maakt zo een hut. Het is donker binnen. Ze zegt: ‘Nu kan ik de lichtjes goed gebruiken.’ Meisje Bloem hangt de lichtjes die aan zijn, in de hut. ‘Oh, wat gezellig’, zucht ze blij, ‘het lijkt net kamperen (44. De kerstboomlichtjes).’  ”Gezellig”, zegt Meisje Bloem. Voor Meisje Bloem is dat kamperen in een tent. Wat gezellig is, is voor iedereen wat anders. In dit verhaaltje zitten wel  de algemene elementen die iets gezellig maken. De deken boven haar hoofd die de zolder intiemer maakt: intimiteit geeft een gevoel van veiligheid. Meisje Bloem maakt haar hut donker waardoor de kerstlampjes nog helderder schijnen, zonder duisternis bestaat er geen licht. Maar er is nog één element (en dat is de essentie van gezellig-zijn waarvan Meisje Bloem zich misschien niet bewust is), het zit ook in het verhaal. Meisje Bloem doet haar schouders omhoog en trekt haar knieën onder haar kin. Ze slaat haar armen om haar benen. Ze zegt tegen haar pop: “Wat is het gezellig hier binnen.’ De pop vindt dat ook. Meisje Bloem zegt tegen de pop: ‘Gezellig voelt als een vriend.’ Dankzij de pop wordt het gezellig omdat ze sámen zijn. 

We willen dat het met kerstfeest gezellig is. In het woord “‘gezellig”, zit het woord gezel, dat makker betekent. Een ‘gezellig’ kerstfeest vier je niet alleen; wil het gezellig zijn, dan hoort er een gezel bij. Op zijn minst eentje, maar ook veel meer. Mijn voorouders vierden kerstfeest samen met héél veel mensen. De hele familie, maar ook mensen van het dorp. Ze gingen samen naar de kerk. Ze gingen samen eten en drinken. Ze gingen samen luisteren naar het kerstverhaal. Ze gingen samen zingen. Zij kregen daardoor het gevoel van ‘wij horen bij elkaar’ en dat was waardevol vooral in de periode van de winter waar alles angstig donker was en kaal. In deze tijd van het jaar is de zon ver weg. De zon schijnt wel maar hij schijnt het meest boven de evenaar, ver weg van Europa. Omdat hij zo ver weg is, geeft hij maar weinig licht. Daarom is hij ook niet warm genoeg om de planten te laten groeien. Het is kaal buiten en koud. De dagen zijn kort. Het is donker als ik naar mijn werk ga en het is alweer donker als ik ‘s avonds ga eten. Ik weet dat het over een paar maanden lente wordt en de zon weer warmte brengt. Vroeger waren de mensen bang dat de zon nooit meer terug zou komen. Ze hadden nog geen internet om een verklaring te vinden voor die donkere periode. Ze koersten op de verhalen die zij elkaar vertelden: dat hoe donker ook, het toch weer licht zou worden. Zij bleven dat geloven als ze maar bij elkaar konden blijven, als ze maar steeds tegen elkaar konden zeggen: ‘weet je nog van dat donker en dat het licht werd’ dan hoefden ze niet meer bang te zijn. Daarom zochten de mensen elkaar op, juist met het kerstfeest als zij het zo moeilijk hadden en zij zich afvroegen of het ooit weer lente zou worden. Zij zochten elkaar op om zich die boodschap weer te herinneren. Iedereen moest komen dat was belangrijk. Dat is in veel landen nog zo. Mijn Poolse buren, die te ver weg wonen van hun familie, krijgen altijd een stuk van het brood, dat met kerstfeest wordt gedeeld over de post toegestuurd. Dat betekent: je bent er niet, maar je hoort erbij. Dat is wat wij doen met het versturen van kerstkaarten. En om de mensen heel duidelijk te maken dat zij hoorden bij de groep, daarom gingen ze samen dingen doen en daarom was het zo handig dat de mensen steeds hetzelfde deden, dan herkenden zij de gebruiken en kón iedereen mee doen. Dat is nu wel anders dat weet ik wel. Iedereen viert kerst op zijn eigen wijze; iedereen maakt het op zijn eigen manier gezellig. Maar dat ‘samen’ dat is gebleven. Meisje Bloem zegt over gezellig in dat zelfde verhaaltje: ‘Gezellig is dat je het warm krijgt als je om je heen kijkt. En als je denkt: wat is het prettig hier en dat je heel graag wilt blijven.’ Meisje Bloem is zich niet bewust dat het staat of valt met iemand die haar beleving deelt. Ze voelt echter wel dat ze de sfeer deelt met haar pop. Ze vertelt hem immers dat gezellig “voelt als een vriend”. Onbewust weet ze dat gezelligheid alleen een gedeelde ervaring kan zijn.

 'Prettige gezellige kerstdagen en een gezonde start voor 2020'.