Bloemetje 6. Vragen en antwoorden.

Door: Joris Leijten

Ik krijg soms opmerkingen over de vragen die Meisje Bloem aan zichzelf stelt in het prentenboek Meisje Bloem. Sommige lezers vinden die vragen soms te moeilijk voor een meisje als Bloem.

Kinderen hebben vragen. Rondom hun 4e jaar zitten kinderen in de zogenaamde ‘waaromfase’. Kinderen vragen ouders en andere ouderen de oren van het hoofd over waarom iets gebeurt. Ze zijn zich aan het ontwikkelen en willen graag weten waarom iets is. Ze zijn zich ervan bewust dat ze door middel van vragen hierop antwoorden kunnen krijgen. Ouders proberen op een zo kindvriendelijke manier antwoord te geven op deze vragen.

In de volgende fase beginnen kinderen op school met leren en krijgen ze veel mee van wat er verteld wordt door leraren en ouders. Het opzoeken in boeken is nog veel te ingewikkeld maar het stellen van vragen kan nog altijd. Het vragen wordt in het onderwijs meer gestructureerd en enigszins ingeperkt. Vragen willen stellen blijft een behoefte. Ze ontdekken dat ze de antwoorden zelf ook kunnen vinden door middel van spelen. Zowel met elkaar als alleen. Zo ontstaat er een kinderlogica, die origineel is en vrij is van aanname. Toen Meisje Bloem een dooie muis vond, kreeg zij de vraag: “Wat is dat dan, dood?” Meisje Bloem antwoordt: “ Het is helemaal stil van binnen , maar dat weet je niet omdat je niet meer kunt denken.”(6. De dooie muis)

Meisje Bloem zit in deze fase en stelt vragen aan zichzelf op de voor haar veilige zolder. Ze vindt voorwerpen en stelt zichzelf vragen over wat zij vroeger zijn geweest. Ze kiest heel bewust voorwerpen die haar aanspreken of die zij nodig heeft op haar zolder. Ik zie een patroon in de keuzes van de voorwerpen. Meisje Bloem is zich van dit patroon niet bewust. In haar spel gaat ze deze keuzes verder uitzoeken en ontdekt hierbij antwoorden die haar verder helpen in de ontwikkeling. Zo vindt Meisje Bloem een zakdoek, waarachter zij zich verschuilt, omdat zij boos is. In haar gedachte ziet Meisje Bloem Lara staan.   Ze heeft ruzie met Lara, die noemt haar “frikandel” en Meisje Bloem antwoordt “Jij bent en soepkip” Dan schieten zij beide in de lach en is de ruzie voorbij . Dit is voor Meisje Bloem een leermoment (40. De Zakdoek)

Zo wordt de ruzie met haar klasgenootje Lara al uitgesproken met grappen in het spel van Meisje Bloem op de zolder.      Kinderen bezitten een logica waarmee zij op vragen die volwassen en ingewikkeld vinden, een eigen antwoord hebben.

(24-10-2019)