Bloemetje 21. Met plaatjes leren

Door: Joris Leijten 

In de Middeleeuwen waren er weinig boeken. De boeken die er waren, waren met de hand geschreven vooral door monniken. Tekst overschrijven was letterlijk “monnikenwerk”, het duurde heel lang. Aanvankelijk konden alleen de geestelijken lezen, maar langzamerhand konden de kasteelheren en andere adellijke lieden dat ook, maar zij hadden ook plaatjes nodig om te kunnen zien wat er bedoeld werd. Kunstenaars maakten voor de kasteelheren mooie kleine illustraties bij de teksten in de boeken. De nieuwe “miniatuurboeken”, zoals deze boeken genoemd werden, waren uniek; zij konden immers niet vermenigvuldigd worden. Pas in de 17 eeuw werden er methoden ontwikkeld om met stempels, plaatjes en teksten, te drukken op papier. Eerst gebeurde dat uitsluitend in zwart wit, later ook in kleur. Door deze boekdrukkunst konden veel meer mensen boeken lezen en door de plaatjes begrepen ze beter, wat er werd bedoeld.

Jan Amos Comenius (1592-1670) was een bijzondere wetenschapper met veel verschillende functies: priester, leraar, pedagoog, schrijver, uitvinder. Hij moest als Tsjech vluchten uit zijn land omdat hij niet mocht schrijven wat hij wilde. Hij vluchtte naar Nederland. Hier kon hij vrij schrijven en de boeken maken die hij wilde; boeken die hij naar Tsjechië stuurde om ook de mensen daar te onderwijzen. Hij ontdekte dat ook de “gewone” mensen het makkelijker vonden het geleerde te zien op een plaatje dan het geleerde te begrijpen uit alleen tekst.\

In het boek Orbis sensualium pictus (1657) - de zichtbare wereld in beelden [i], publiceerde hij de eerste schoolplaten (zie afbeelding klas). Op die schoolplaten plaatste hij cijfers die verwezen naar een uitleg in de tekst. Het boek bevat ook een fonetisch alfabet in afbeeldingen met dieren geluiden (afbeelding B = schaap zegt Béé) en andere klanken om te leren spreken (afbeelding F = wind doet Féé) . Het boek werd een lesmethode [ii], die door de eeuwen heen inspireerde. Nog steeds vinden kinderen het fijn om plaatjes te kijken in lesboeken. Meisje Bloem kent dit verhaal van Comenius. Ze woont in Naarden waar Jan Amos Comenius een standbeeld heeft.. Hij is in Naarden begraven en een museum daar vertelt over zijn erfgoed. Meisje Bloem vindt op haar zolder een beeld van Comenius. Ze zegt: ‘Dit beeld staat ook op het plein in de stad.’ Meisje Bloem zegt: ‘Meneer Comenius zei lang geleden dat je in een boek niet alleen letters moet zetten, maar ook plaatjes. Dat is leuker voor kinderen.’ Ze zegt: ‘Dus meneer Comenius zei dat je bij het woord “eend”, een plaatje moet tekenen van een eend.’ Meisje Bloem zegt: ‘Dat is handig, dan kun je makkelijker lezen.’ Meisje Bloem denkt aan de boeken die ze heeft. ‘Stel je voor dat er geen plaatjes in staan, alleen maar letters! Wat zou dat saai zijn’, zegt ze. Meisje Bloem zegt tegen Meneer Comenius:: ‘Ik vind dat u wel een standbeeld verdiend hebt.’ (47. Het standbeeld) Meisje Bloem heeft het verhaal van Comenius begrepen en heeft de waarde van wat hij bedacht, gevoeld in haar lijf. In de lijn van de lesmethode van Comenius worden alle verhaaltjes in het prentenboek Meisje Bloem ondersteund met steeds drie heldere, sprekende plaatjes van Clémence Leijten. Zo ook in het verhaaltje 47. “Het standbeeld”.

Ieder plaatje illustreert een gedeelte van het verhaaltje. Deze tekeningen zijn bewust in de kleuren zwart en wit getekend. Dit om de fantasie te prikkelen (een gekleurde plaat is af en geeft geen ruimte om de persoonlijke wereld die voor elk kind anders is, in te kleuren.). Net als op de schoolplaten van Comenius staan in de tekeningen van dit prentenboek nooit zaken die niet in de tekst genoemd worden: je wordt niet afgeleid naar de dingen die er niet zijn. Het focust. Het verschil met de tekeningen in het boek van Comenius zijn de cijfertjes bij de objecten, die ontbreken. Meisje Bloem vindt dat ze zelfs kan lezen zonder letters, als ze alleen naar de plaatjes kijkt. Meisje Bloem zegt: ‘Je kan letters lezen, maar je kan ook plaatjes lezen. Plaatjes lezen is veel makkelijker omdat je meteen ziet wat er staat.’ (47. Het standbeeld)

                      

Voor Meisje Bloem is Jan Amos Comenius een held. Voor mij als uitgever is Jan Amos Comenius dat ook: ik koester zijn gedachtegoed. Als ik nu een prentenboek uitgeef, realiseer ik mij dat ik werk in zijn geest. Als uitgever is het bijzonder om net als Comenius boeken uit te geven in zijn stijl. Comenius heeft nooit kunnen bedenken dat er nu foto’s, laat staan bewegende beelden op film en computer in lesmateriaal de werkelijkheid zichtbaar zouden kunnen maken, maar foto’s en film zitten wel in het verlengde van zijn plaatjes. Via een YouTube filmpje met bewegende tekening en ondersteund met een liedje kan ik de geschreven tekst uitleggen. Ik kan bovendien de tekeningen en verhalen via internet verspreiden en zichtbaar maken wat op papier geschreven is en wel voor een heel groot publiek. In een handomdraai. Wat een verschil met het monnikenwerk uit de Middeleeuwen!                  

[i] 1. Comenius,  Jan Amos (1657) Orbis sensualium pictus - de zichtbare wereld in beelden

[ii] 2. Comenius, Jan Amos (1657) Didactica Magna – alles omvattende onderwijsleer. Hertaling, annotaties en voor- en nawoord door H.E.S. Woldring ( 2019) uitgave DAMON Eindhoven.