Bloemetje 18. Actie

Door Clemence Leijten.

Meisje Bloem vindt op de zolder een schoolbord. Meisje Bloem pakt een krijtje. Op het bord tekent ze een huis met een schoorsteen en ze zegt: Hier woon ik. Dit is mijn huis. En dan volgt de les die ze geeft: ‘Als je geen huis hebt, moet je een huis bouwen. Want als je geen huis hebt, heb je geen kamer om te slapen en geen keuken om te koken.’ Ze zegt: ‘En je hebt ook geen zolder om te spelen.’(50 Het schoolbord). Het is waar wat ze zegt omdat je moet kunnen slapen en eten en spelen. Wie niet kan slapen, wie niet kan eten, wie niet kan spelen is in gevaar. Een huis waarin dat wel kan, is van levensbelang, maar meteen voel ik dat het huis waarin dat kan staat voor geborgenheid; die geborgenheid lijkt nu zoek met het Corona virus.

Toen ik vanochtend met de auto wegreed in onze laan, zag ik van ver dat er een krijttekening was gemaakt op de weg waar ik overheen moest. Een mooie tekening zag ik met kleuren.   Pas toen ik er overheen reed,  las ik dat er stond:                                                   zorg     

goed

voor elkaar.

Een tekening zoals kinderen een tekening maken, met elke letter een andere kleur en krijtstuif van het in-kleuren. Het maakte me zo blij. Ik putte er moed uit, werkelijk. In gedachte zag ik  kinderen met een doos vol krijtjes naar buiten gaan, omdat ze iets wilden doen, iets wilden bijdragen en niet met hun armen over elkaar wilden afwachten terwijl de corona hun leven onveilig maakt.

Niemand van ons heeft een pandemie eerder meegemaakt en opeens móét je handelen in die volstrekt nieuwe situatie. Terwijl je bang bent. Als je mag handelen ben je minder bang, dat is mijn ervaring. Als ik jonge kinderen had dan zou ik inzetten op: in actie komen. Ik zou de crisis die er ligt met hen delen en ik zou zeggen: “wat kun jij doen?” Alles wat zij bedenken is nuttig: misschien pakt mijn zoon een emmertje en een spons en sopt hij de leuning van de trap. Mijn dochter bakt “troostkoekjes” voor bij de thee. Mijn buurmeisje gaat met haar stoepkrijtjes naar buiten en krijt een zin op de rijweg die uitnodigt goed voor elkaar te zorgen nu het zo moeilijk is. Met dat handelen houden ook zij de regie. En er valt ook iets te genieten, want sámen iets doen voelt warm en gedeelde smart is halve smart.       

Kinderen weghouden van slecht nieuws? Nee ik zou dat niet doen, zij voelen wat er speelt, zij ruiken de angst. Sterker nog zij voelen zich buiten gesloten als ze niet geïnformeerd worden en niet mee mogen doen. Kinderen zijn dankbaar voor het geïnformeerd worden zoals Meisje Bloem de krant uit 1953 die zij op zolder vindt dankbaar is voor verschrikkelijke nieuws. Nieuws dat zij daarvoor niet heeft geweten. Meisje Bloem vindt een stapel papier. Het zijn oude kranten. Kun je lezen wat er staat, Bloem. Meisje Bloem vouwt de krant open. Ze leest: ‘W-a-t-e-r-s-n-o-o-d, watersnood.’ Meisje Bloem kijkt naar de foto’s in de krant. Ze zegt: ‘De zee is in het dorp gestroomd. De huizen zijn stuk.’ Waar zijn de mensen, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Misschien zijn ze verdronken in het water. Of misschien zijn ze gered.’ Meisje Bloem zegt: Misschien zitten ze wel op zolder (46. De kranten).Meisje Bloem laat het slechte bericht in zich doorwerken. Wat erg’, zegt Meisje Bloem, ‘ik wist het niet.’ Ze zegt tegen de krant: ‘Dank je wel, dat je mij dit hebt verteld’.

Het bericht in de krant maakt haar actief: je kunt je immers verweren tegen gevaar. Meisje Bloem denkt na, de gaatjes in haar ogen zijn groot. Ze zegt: ‘Als hier de zee komt, dan zit ik op onze zolder droog.' Zij heeft de dreiging van het bericht gevoeld zoals mijn buurkinderen de dreiging van het Corona virus gevoeld hebben. Opeens verandert haar zolder die haar vertrouwde schuilplaats is in een plek die bedreigd kan worden door water. Ze beseft echter ook dat je je kunt beschermen tegen het gevaar van opkomend water, door een hoge plaats te kiezen, zoals mijn buurkinderen beseften dat je op dit moment goed voor elkaar kan zorgen. Misschien krijgen onze kinderen vat op de Corona dreiging door de leuning te soppen, of door de koekjes te bakken die troosten; kregen mijn buurkinderen vat op het virus door die tekst te schrijven op de straat. Mij in ieder geval heeft die daadkrachtige tekst heel goed gedaan en het gevoel gegeven: mensen kunnen wat doen, ik kan wat doen.