Bloemetje 99. Verrassing

Door Joris Leijten

Tot onze grote verrassing, vreugde en genoegen zijn wij (Clémence Leijten en ik) met deze Bloemetje/ blogs nu straks bij de 100e aangekomen. In juli 2019, twee maanden na de boekpresentatie van Meisje Bloem, kwamen we op het idee om elke twee weken, om en om, een Bloemetje te schrijven en te publiceren op de website www.meisjebloem.nl. Een link (met een illustratie uit het betreffende verhaaltje) plaats ik steeds op www.facebook.com/meisjebloem en https://www.linkedin.com/in/joris-o-leijten-4a94381a/. Om de paar maanden worden de Bloemetjes met links ook in de Nieuwsbrief van Joleijt geplaatst. 
We zien online dat dat Bloemetjes zo een aardig bereik hebben. We krijgen leuke reacties op de Bloemetjes, zowel likes en reacties in persoon. Onlangs verraste een lezer mij met een mooi boeket bloemen met een kaartje.  “Omdat we de wereld een beetje leuker maken…”  Ook worden de Bloemetjes maanden later nog teruggelezen, zien we in de views op de website.

Continue Reading


Bloemetje 98. Assertief zijn.

Door Clémence Leijten

In het eerste verhaaltje van het prentenboek leren we Meisje Bloem kennen. Meisje Bloem is lief. En Meisje Bloem is sterk. “Meisje Bloem is eigenwijs” zeggen sommige mensen. En daarmee bedoelen zij dat Meisje Bloem haar eigen weg gaat. En dat is waar. (1.Meisje Bloem) Hoe ziet die eigen weg eruit en wat doet ze dan, vraag ik me af. Meisje Bloem zegt: ‘Eigen weg is als je wilt slapen met je hoofd op de plek van je voeten’ Meisje Bloem zegt: ‘Eigen weg is als je denkt: ik ben Bloem zo wil ik het doen. “Zo wil ik het doen.’’ Ze wil slapen met haar hoofd aan het voeteneind. Ze wil nadenken over de spullen die zij ziet, over wat ze meemaakt. Nadenken over dingen die goed zijn, maar ook de dingen die slecht zijn: ze gaat met een doos gebakjes op weg naar de hemel waar haar opa is, die ze mist. Ze lost de ruzie met haar vriendinnetje Lara op door in lachen uit te barsten. Meisje Bloem is sterk. Uit onderzoek blijkt dat veel jonge mensen anderen nodig hebben om hun problemen op te lossen. Dat doen ze niet zelf meer. Daarom zijn de therapeuten overbelast; daarom zijn er steeds meer therapeuten nodig.

Continue Reading


Bloemetje 97. Fan

Door Joris Leijten

“Een fan is een enthousiast bewonderaar of liefhebber van een publiek persoon, muziekgroep, schrijver, kunstenaar, sporter, televisieserie, film, etc. Het eerste bekende gebruik van dit van oorsprong Engelse woord, waarschijnlijk een afkorting van fanatic, was in 1682.”¹
We weten niet of Meisje Bloem ergens fan van is. Mogelijk is zij fan van een muziekgroep, van een filmacteur of van een schrijver. We laten dat als schrijvers van het prentenboek Meisje Bloem open. Ze is in ieder geval zeer geïnteresseerd om nieuwe dingen te leren en na te denken over vragen. Ze heeft duidelijk haar eigen voorkeuren en een eigen mening die ze mogelijk ergens op baseert en waar ze enthousiast over is. Mogelijk is zij het meest fan van zichzelf en is ze blij wat ze allemaal bedenkt en vindt op haar zolder. Daar geniet ze van.

Continue Reading


Bloemetje 96  “Leegte”

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem staat op zolder: Er glijdt een traan langs haar wang. Ze heeft, denkt ze, alles gezien, wat er te zien is. ‘Er is niks’, zegt ze. Ben je verdrietig, Bloem? ‘Ja’, zegt Meisje Bloem, ‘ik heb niks om te spelen.’ (52. Jouw zelf). Ik kijk om mij heen: ik heb niemand om te praten. Dat komt, omdat de man waar ik altijd mee leefde, is overleden. En ik ben ook als Meisje Bloem daar verdrietig over. 
De dozen die er staan heeft ze allemaal gezien. Is er nog een doos Bloem, is er nog iets waar je mee kunt spelen? Meisje Bloem schudt haar hoofd. ‘Ik heb alles gezien’, zegt ze. Dat lijkt hopeloos. Maar dan zegt een stemmetje in haar: ‘Als je niks hebt te spelen, Bloem, heb je toch nog om te spelen jouw zelf. Meisje Bloem kijkt in de verte, omdat ze denkt.
‘Dat is waar’, zegt ze, ‘je hebt altijd jouw zelf om te spelen. Ze strekt haar armen, ze buigt haar knieën, ze duwt haar voeten omhoog. Dan springt Meisje Bloem. Ze zweeft door de lucht. ‘Nu speel ik dat ik een vogel ben’, zegt ze, ‘die heet Bloem.’ Ze zegt: ‘Zo kan ik het doen.’  Ik luister naar Meisje Bloem en zeg tegen mezelf: ‘Als je man er niet meer is om te praten, heb je toch nog jezelf.’

Continue Reading