Bloemetje 144. “Verdriet is een ding met stekels”.

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem vindt op zolder een trapje met drie treetjes. ‘Het is een trap naar de hemel’, zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘In de hemel zitten mensen die dood zijn gegaan. Buurman is doodgegaan, en het zusje van Borre van school.’ Meisje Bloem weet wat dood is. ‘Opa is dood.’ ‘Die woont nu ook in de hemel’, zegt ze. (8. Het trapje.) Meisje Bloem hield van haar opa. Ze is verdrietig. Ze mist hem. Ze denkt dat ze haar opa in de hemel kan vinden. Meisje Bloem stapt op het eerste treetje en dan op het tweede, dan op treetje drie. ‘Ik ga koffiedrinken bij mijn opa’, zegt ze. En in haar hand heeft ze een grote doos gebakjes. Dit weekend las ik een boek van de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter.
Hij schrijft over troost bij verlies van dierbaren. En het leuke is dat Meisje Bloem precies, doet, wat Dirk de Wachter zegt dat je zou moeten doen in geval van zo’n dood.   

Continue Reading


Bloemetje 143. Eureka

Door Joris Leijten
Meisje Bloem heeft in elk verhaaltje een boeiende conclusie over een begrip dat in het verhaaltje voorkomt Ik heb dat eerder in Bloemetje 139  “Kinderlogica” genoemd. Maar het is soms ook een eigen uitvinding door praktisch doen en ondervinden. Dat is een zogenaamd “Eureka moment”.

De Griekse wetenschapper Archimedes (287 voor Christus – 212 voor Christus) ongeveer 2250 jaar geleden, deed een vondst in bad toen hij de “Wet van Archimedes” ontdekte. Hij zag, toen hij in bad stapte, dat het water in het bad steeg. Hij concludeerde dat het gewicht van de verplaatste hoeveelheid water het gewicht van zijn lichaam in het water was.  Hij riep uit “Eureka” – ik heb het gevonden! Door het praktisch bekijken van de ervaring in het bad, kon hij daarna het gewicht bepalen van alle voorwerpen in het water.

Continue Reading


Bloemetje 142 : Hoe het goed kwam.

Door Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt op zolder een grote doos met messen, lepels en vorken. Een van de vorken is verbogen. Haar ogen lachen om de vork die is kromgeboden. Ze zegt: ‘Dit is een krulvork. Met een krulvork eten krulmensen.’ Meisje Bloem doet een krulmens voor. Ze buigt voorover en legt haar handen op de grond. ‘Als je een krulmens bent’, zegt ze, ‘zie je alles op zijn kop.’ (3. De vork) Wat is een krulmens, Meisje Bloem? ‘Een krulmens kan denken met een bochtje. Mensen die kunnen denken met een bochtje vind ik bijzonder. Bijzonder is iets, dat je bijna niet kunt geloven, maar toch bestaat.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben een bijzonder meisje zeggen de mensen.’ Meisje Bloem is een krulmens, omdat ze niet denkt langs gebaande paden.

Continue Reading


Bloemetje 141. Terugkijken.

Door: Joris Leijten
Aan het eind van het jaar kijken we graag terug op het afgelopen jaar 2024 en vooruit naar  het komende jaar 2025. Ik heb het gevoel dat het afgelopen jaar om gevlogen is.
Als kind duurde een jaar eindeloos. Een jaar begint voor kinderen niet in januari maar in augustus en eindigt in juni, met de zomervakantie. Kinderen volgen de schooljaren. Als het goed is ga je na de zomervakantie over naar een nieuwe klas op school. Dit geldt ook voor Meisje Bloem. Maar ze heeft het nauwelijks over school.

Meisje Bloem kijkt in de verhalen nauwelijks terug op haar eigen leven. Op de zolder liggen wel veel oude dingen die ze vindt en waar ze een verhaal meemaakt, maar er liggen waarschijnlijk nog geen dingen van haarzelf van vroeger. Het kan ook zijn dat ze graag zoekt naar nieuwe voorwerpen die ze nog niet kent en waar ze over na kan denken.

Continue Reading