Bloemetje 106. Mode

Door: Joris Leijten
Meisje Bloem lijkt zich volgens mij niet echt modebewust.  Meisje Bloem kijkt in een spiegel. Wat zie je Bloem? ‘Ik zie een mooi meisje’, zegt ze. Meisje Bloem kijkt naar zichzelf van achteren en van voren. ‘Leuk ben ik’, zegt ze.  Dat “leuk” betreft haar uiterlijk en haar aard, niet haar jurk.
Meisje Bloem praat tegen Meisje Bloem in de spiegel. Ze zegt: ‘Jij bent een mooi meisje, Bloem, en je bent ook lief.’ Dat haar mening niet door iedereen gedeeld word, daarvan is zij zich bewust.
 Meisje Bloem denkt aan de buurman en tante Bet en de meester van school die zeggen dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben ook lief als ik doe, wat ik zelf graag wil’
(18. De spiegel) Ze heeft haar eigen mening en eigen stijl. Dat is niet perse het actuele modebeeld van hype merkkleding en gadgets. Ik denk niet dat dat haar interesseert

Ze lijkt vooral geïnteresseerd in de oude voorwerpen die toevallig in dozen liggen van lang geleden en een verhaal moeten hebben omdat ze door haar ouders op de zolder bewaard worden.
Ze draagt elke dag een eenvoudig jurkje dat bijna lijkt op een tuinbroek.
Het is neutraal.  Ze wordt herkenbaar in haar jurk. Ik denk dat Meisje Bloem ‘eigenwaarde’ heeft en die eigenwaarde is gebaseerd op wie zij is en wordt  niet bepaald door een elegante jurk.

In geen van de verhaaltjes heeft ze trouwens het over de “moderne” verleidingen als TV, computer, mobieltjes, Ipod, kinderboeken etc.  We schrijven niet dat deze niet in huis zullen zijn.  Ze is zo gefocust op de dozen en de oude spullen dat als ze alle dozen heeft gezien heeft aan het eind van het boek vreest dat ze zich gaat vervelen. Meisje Bloem is op de zolder. Meisje Bloem staat er maar. Ze kijkt in de dozen. ‘Er is niks’, zegt ze. Ben je verdrietig, Bloem? ‘Ja’, zegt Meisje Bloem, ‘ik heb niks om te spelen.’ Meisje Bloem schept met haar kleding een eigen beeld; Meisje bloem schept haar eigen wereld, ook hier.
De dozen die er staan heeft ze allemaal gezien. Is er nog een doos Bloem, is er nog iets waar je mee kunt spelen? Meisje Bloem schudt haar hoofd. ‘Ik heb alles gezien’, zegt ze. Als je niks hebt te spelen, Bloem, heb je toch nog om te spelen jouw zelf. Meisje Bloem kijkt in de verte, omdat ze denkt. ‘Dat is waar’, zegt ze, ‘je hebt altijd jouw zelf om te spelen.’ Ze strekt haar armen, ze buigt haar knieën, ze duwt haar voeten omhoog. Dan springt Meisje Bloem. Ze zweeft in de lucht. ‘Nu speel ik dat ik een vogel ben’, zegt ze, ‘die heet Bloem.’ Ze zegt: ‘Zo kan ik het doen!’ Meisje Bloem schept haar kleren en haar wereld conform zich zelf.

Maar Bloem, wat is dat dan, jouw zelf? Meisje Bloem denkt na over jouw zelf. Meisje Bloem zegt: ‘Jouw zelf, dat is wie je bent.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben Bloem. Ik ben lief. Ik ben sterk.’ (52. Jouw zelf) Daarom heeft Meisje Bloem geen oog voor de mode van dit moment, niet voor de spijkerbroek, niet voor het hemdje van Byolly, Calvin Klein, BOSS en andere.
Meisje Bloem heeft geen behoefte aan de andere moderne verleidingen.
Ze trekt zich graag terug op haar zolder.  Het combineren van voorwerpen en eigen ervaringen blijven voor Meisje Bloem interessant. Haar tijdloze eigen wijze van leven vind ik aantrekkelijk en leuk omdat ik mij in haar herken.
Hopelijk blijft ze mij inspireren.