Bloemetje 13. Vlinders

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem vindt een houten doos met een deksel van glas. Kun je zien wat erin zit, Bloem? ‘Er zitten dooie vlinders in. Ze zitten vast met spelden.’ Meisje Bloem kijkt naar de vlinders. Elke vlinder heeft een andere kleur. De ene is groot, de andere is klein. Ze zegt: ‘Iemand heeft die gevangen en in een doos gedaan, omdat hij ze zo mooi vond (45. De vlinderdoos).’ Dooie vlinders terwijl de essentie van een vlinder is, dat hij kan vliegen. De vlinders waarmee het vernieuwde Naturalis in Leiden een van zijn muren heeft gedecoreerd zijn speciaal voor de opstelling gekweekt- en gedood, door ze  in te laten slapen met azijn ether. Een noodzakelijk kwaad legt collectie-beheerder uit. “We willen heel graag de schoonheid laten zien van de natuur en de insectenwereld. En dan kom je al gauw uit bij de vlinders.”¹ Ik denk aan de “vlinders” in mijn buik. Dat is de emotionele beweging als ik verliefd ben. De vlinders aan de wand, de vlinders in de doos bewegen niet meer, hun essentie is hen ontnomen.

De vlinder was vanouds een symbool van ongestadigheid en onrust door het fladderen wat hij doet, weet ik. Onwillekeurig denk ik aan momenten dat mij als kind beweging werd onthouden omdat dat paste bij de situatie, ergens op bezoek, op school, bezoek thuis. ‘Stil zitten en niet met je benen wiemelen. Niet lachen niet huilen; niet schreeuwen, niet praten: het was in die situaties pas goed als je stijf opgeprikt zat op een stoel gelijk de dooie vlinders onder de spelden in de doos met het glas. Niet vrij om te doen wat ik wilde. Waar was dat goed voor? Ik weet het wel: dat maakte beleefd; wel gemanierd. Dat maakte bescheiden: “Je mag pas wat zeggen als je wat gevraagd wordt”; “Kinderen die vragen worden over geslagen.”

Wat beoogde men met dat stil zijn? Onzichtbare kinderen! Kinderen die je niet zag of hoorde. Dat gold als welopgevoed. Met die “welopgevoede” kinderen kon je pronken, zoals iemand ooit pronkte met de vlinderdoos, zonder besef dat dit niet de essentie is van het kind- zijn. Wij werden als het ware verdoofd. Mijn schoonmoeder koesterde het ideaal, dat ik pas en goede huisvrouw was, als zij ’s avonds om 7 uur niet meer kon zien dat er bij mij kinderen woonde. Wat een armoe! Waarom de situatie niet genomen zoals hij in werkelijkheid was: een huis vol Playmobil aan het eind van de dag, met autootjes in een lange rij, huizen van Lego, blokken overal, verf, papier, poppen op de grond, fietsjes? Waarom de menselijke eigenschappen zoals bewegen niet gewaardeerd?  ‘Gebruiken van die eigenschappen’, zeg ik ; ‘de natuur heeft ze ons niet voor niets gegeven.’ Een kind heeft eigenschappen gekregen om een eigen persoonlijkheid te zijn, die zijn eigen plaats kan innemen, zijn eigen taak kan doen, zijn eigen verantwoordelijkheid kan dragen door zijn eigen wil te gebruiken en te luisteren naar zijn eigen verlangens. Meisje Bloem is zich daar van bewust; ze doorziet die volwassenen die onzichtbare kinderen willen. ‘Bloem, kom beneden, meneer en mevrouw Jansen zijn!’ Je moeder roep, Bloem, je moet beneden komen, Meisje Bloem zegt: ‘Ik ga niet naar beneden.’ Meisje Bloem haalt haar neus op. Meisje Bloem zegt: ‘Meneer en mevrouw Jansen praten alleen met mijn vader en moeder.’ Ze zegt: ‘Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit hoe ik heet. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik leuk vind. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik denk.’ Meisje Bloem zegt: ’Meneer en mevrouw Jansen denken dat ik een stoel ben. Met een stoel hoef je niet te praten.’ Als meneer en mevrouw Jansen weggaan roept haar moeder opnieuw: ‘Bloem, meneer en mevrouw Jansen gaan weg. Kom eens gauw een handje geven!’ Meisje Bloem blijft op zolder. Meisje Bloem zegt tegen haar pop: ‘Een stoel kan geen handje geven.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben geen stoel, ik ben een mens (37. Een stoel).’  Zij reflecteert vervolgens op wat dat is een mens en zegt: ‘Een mens is iemand. Je hebt grote mensen en kinderen. Meisje Bloem zegt: ‘Ik denk dat meneer en mevrouw Jansen alleen van grote mensen houden.’  Dat is het antwoord op mijn vraag naar het waarom van onzichtbare kinderen: een gebrek aan liefde. Bij dat soort mensen geen vlinders in hun buik als ze kinderen zien. Wat een gemiste inspiratie!

¹ Keulemans M. (2019) Perfect verzorgde ode aan het leven op aarde. De Volkskrant, woensdag 28 augustus 2019. Een rondleiding door het vernieuwde natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden.