Bloemetje 158. Ouderdom
Door Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt op zolder een schilderij met een mevrouw er op met een baby. ‘Dat is een moeder’, zegt Meisje Bloem, ‘dat kun je zien aan de borsten’ ’De baby heeft honger’, zegt Meisje Bloem. ‘In de borst zit melk’. Ze zegt: ‘Die baby wil groeien.’ Meisje Bloem zou ook willen groeien. Meisje Bloem gaat staan op haar tenen. Ze wil de balk pakken boven haar hoofd, maar ze kan er nog niet bij. Meisje Bloem zet een streepje boven haar hoofd op de balk. Ik ben groter dan het streepje van vorig jaar’, zegt ze.
Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben nu bijna een groot mens.’ Ze zegt: ‘Grote mensen mogen laat naar bed. Grote mensen mogen zelf een snoepje pakken. Grote mensen mogen zelf weten wat ze doen.’ ( 25. Het schilderij) Meisje Bloem, dat is waar, maar grote mensen worden ook ouder en er fysiek niet mooier op. En lichaamsfuncties vallen met der jaren uit. Is dat wat je ook weet over groeien, Meisje Bloem? Kijk naar mij, jouw oma.
Onlangs hoorde ik een uitspraak, die mij aan het denken zet. Over de natuur. Dat de natuur maar één bedoeling heeft met het leven en dat is voortplanting. Wat niet kan voortplanten meer/wie niet kan voortplanten, hen schaft de natuur af. Zo is de ouderdom te begrijpen: de natuur steekt geen energie in het laten voortbestaan van schepsels die zich niet kunnen voortplanten, de natuur steekt geen hand uit om ouderdomsverschijnselen te flatteren. De natuur grijpt niet in in de ouderdom die zich voordoet, schepsels die zich niet meer kunnen voortplanten moeten dood. De dood van wat niet floreert is conform de bedoeling van de natuur, die alleen uit is op het voortgaan van het leven: mensen die niet kunnen voortplanten zijn onnut en kunnen vergaan. Mensen die zich verzetten tegen de ouderdom door bijvoorbeeld levens- verlengende operaties of plastisch chirurgische ingrepen zijn tegen-natuurlijk bezig.
De tegenstelling van natuur is ‘cultuur’. De cultuur is wat door mensen bedacht is, en daarin heeft het handhaven/het verlengen van het leven een grote plaats. Mensen willen namelijk leven, mensen willen niet dood. Daarom verzet de cultuur zich tegen kanker met bijvoorbeeld voedingsadviezen. Daarom verzet de cultuur zich tegen een tsunami waarin mensen verdrinken door golfbrekers te construeren. Daarom verzet de cultuur zich tegen ouderdomsverschijnselen door pillen te maken die jong maken, of door orgaantransplantaties te ontwikkelen voor als organen oud zijn of ziek. Ik kan luisteren naar de natuur. Ik kan ook luisteren naar de cultuur. Die keus heb ik. Of ik kan luisteren naar beiden.
Het leven is niet gemakkelijk. Ik zie voor me: een ruw water, dat het leven voorstelt en een bootje waarin ik zit. En ik denk: wie zich blijft vasthouden aan de kant, blijft hangen als het omhoog wordt gestuwd en valt uit de boot. Wie zich mee laat voeren daarentegen deint mee op de cadans van de golven, hoog en weer laag en weer omhoog. Ik kan het leven leiden meebewegend vanuit een bootje op een onstuimig stromende rivier. Maar is dat wat ik kan? Want het betekent dat ik mij moet overgeven aan de natuur. Meisje Bloem kan dat, omdat ze kind is. Een kind geeft zich onvoorwaardelijk over aan haar groei, die natuurlijk komt. Het maakt geen plan om te groeien; daarentegen ik wens controle te hebben; Meisje Bloem wácht tot ze groter wordt; ik wil met goed eten, vitamine pillen die groei stimuleren.
Vanuit mij geredeneerd als volwassene zou ik daarom in dat bootje een peddel willen hebben in mijn hand waarmee ik kan sturen, als de natuur, die onstuimige rivier, onvermijdelijk is.
Is het kind nog de natuur en ben ik als ouder vooral de cultuur? Zou ik meer natuur willen zijn? Zou ik op Meisje Bloem willen lijken? Dan accepteer ik ook de ouderdom en zelfs de dood.