Door Clémence Leijten.
Op de zolder van Meisje Bloem staan allemaal dozen. Steeds zit er iets in, maar in deze doos die ze vindt, zit niets. Het is een lege doos. Waarom is de doos leeg? ‘In de doos zat misschien een schat‘, zegt ze, ’die schat is gestolen door een piraat.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik denk dat er goudstukken in de doos lagen.’ (32. De lege doos) Ze zegt het niet, maar in de woorden die zij kiest, voel ik verontwaardiging. Immers de schat is “gestolen”; de schat is niet opgebruikt. De persoon die de kist leeghaalde is een “piraat”. Een piraat is iemand, die de eerlijkheid niet hoog heeft. Wat zou er gebeuren als ik tegen Meisje Bloem zeg, dat zij, wij allemaal, op onze beurt piraten zijn?
Continue Reading
Door Joris Leijten
Afgelopen tien weken heb ik elke dinsdagmiddag uit “Meisje Bloem” gelezen in het Huis van Compassie in Nijmegen met drie of vier migranten. Ze waren enthousiast over het boek en de verhaaltjes.
Ze keken er elke dinsdagmiddag weer naar uit om met mij te lezen.
De migranten uit Afghanistan, Turkije en Marokko zijn twee mannen en een vrouw aangevuld met passanten. Iedereen heeft een status in Nederland. Ze zijn al jaren werkzaam in Nederland. Maar door de bubbel waarin zij leven, spreken ze niet veel hardop Nederlands met Nederlanders. Meisje Bloem is een kinderboek met relatief makkelijke korte zinnen, met een serieuze ondertoon en een diepe inhoud. Daarom heb ik gemerkt dat het boek heel goed werkt als taalonderwijs voor volwassen migranten.
Continue Reading