Bloemetje 89. December genieten

Door Joris Leijten
Het is weer december. Het wordt snel koud en donker buiten. We trekken allemaal naar binnen om bij de warme kachel of haard om gezellig bij elkaar te zijn en te genieten van een deftig kerstdiner.

Meisje Bloem zit vast en zeker ook aan een gezellige deftige diner in deze decembermaand met volwassenen. Wat zou Meisje Bloem een gezellig diner vinden? Uit het verhaaltje ‘de vork’ waarin Meisje Bloem in en bestekdoos een kromme vork vindt, blijkt dat Meisje Bloem weet hoe een “deftig” diner eruit hoort te zien:  ‘Rechts van het bord het mes en de lepel, links de vork, weet ze. Haar ogen lachen om de vork die is kromgebogen. Ze zegt: ‘Dit is een krulvork. Met een krulvork eten krulmensen.’(3. De Vork). Zou Meisje Bloem “krulmensen” aan het diner wensen? Zou zij alle ander grote mensen saai vinden?  Uit wat ze zegt blijkt mij wel dat ze eigenlijk diners saai vindt voor kinderen en dat ze mensen die anders zouden doen wel spannend vindt. ‘Meisje Bloem doet een krulmens voor. Ze buigt voorover en legt haar handen op de grond. ‘Als je een krulmens bent’, zegt ze, ‘zie je alles op zijn kop.’ Maar Bloem, wat is dat dan, een krulmens? Meisje Bloem denkt na over een krulmens. Meisje Bloem zegt: ‘Een krulmens kan denken met een bochtje. Mensen die kunnen denken met een bochtje vind ik bijzonder. Bijzonder is iets, dat je bijna niet kunt geloven, maar toch bestaat.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben een bijzonder meisje zeggen de mensen.’ (3. De vork)

Continue Reading


Bloemetje 88. Stress

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem is vaak op zolder. Daar gaat ze graag naar toe. Mag dat van je vader en moeder, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Ja dat vinden ze goed.’ Meisje Bloem motiveert dat. 'De zolder is mijn liefste plek in ons huis. Ik ben er vaak.’ Ze zegt: ‘Ík ben daar helemaal alleen. Ik kan op de zolder doen wat ik wil.’  (2. De dozen). Zijn er nu mensen die argwanend denken: wat doet ze daar?  We kunnen het haar vragen: ‘Maar Bloem, wat is dat dan een zolder voor jou? Meisje Bloem zegt: ‘Een zolder is een plek waar mensen spullen bewaren. Spullen die oud zijn, maar niet weggegooid mogen worden, omdat al die spullen nog een verhaal hebben.’ Meisje Bloem zegt: ‘De spullen vertellen een verhaal aan mij.’ Dus dat mag van haar ouders! Vorige week sloeg de vereniging van jeugdartsen alarm. Ze constateren toenemende stress bij middelbare scholieren. Begin november meldde de Kindertelefoon een toename van het aantal telefoontje over stress. Wat opvalt, schrijft de organisatie op haar website, is dat kinderen zeggen dat ze naast de druk vanuit school  “ook stress ervaren door de druk die ouders opleggen.”.¹

Continue Reading


Bloemetje 87. De lappenpop.

Door Clémence Leijten.
In één van de dozen op zolder vindt Meisje Bloem een pop. ‘Jou kan ik net goed gebruiken’, zegt ze, ‘jij wordt mijn vriend.’ De pop kijkt blij. Daaruit begrijpt Meisje Bloem dat de pop haar vriend is. Ze zegt: ‘Leuk om een vriend te hebben.’ Maar Meisje Bloem wat is dat dan, een vriend? Meisje Bloem denkt na over een vriend. Meisje Bloem zegt: ‘Een vriend is iemand die lijkt op mij. Hij is net zo aardig. Als ik lach, lacht hij ook. Als ik een snoepje pak zonder te vragen, pakt mijn vriend ook een snoepje. Als ik zeg dat dat niet aardig is, dan vindt mijn vriend dat ook.’ Meisje Bloem zegt: ‘Met een vriend ben je niet alleen.’ (5. Een pop) Meisje Bloem is alleen op zolder. Misschien voelde zij zich wat alleen; die pop betekent gezelschap, maar nog veel meer. Die pop betekent een spiegel voor haar zelf en een makker in de strijd blijkt uit de verhaaltjes die volgen. Een pop betekent dat ze nu nooit meer alleen is. Het is gauw 5 december. Sinterklaas zal een boel poppen brengen, dat deed hij vroeger al.

Continue Reading


Bloemetje 86. Herkenning

Door Joris Leijten.
De meest gestelde vraag aan een auteur is: “Hoe autobiografisch is het boek?” In hoeverre zit het eigen verhaal van auteurs in het boek als herkenning. Ik vind dit altijd een moeilijke vraag. Natuurlijk nemen auteurs hun omgeving en verleden mee bij het schrijven van een boek. Je kan je gedachten van vroeger en de huidige situatie niet uitschakelen en vrij zonder gedachten schrijven en tekenen. Je hebt een voorbeeld in je hoofd, een plaatje, dat het beschrijven makkelijker maakt. In veel gevallen maakt de auteur en of tekenaar de situaties mooier of breidt hij de situaties iets uit of koppelt hij zaken, die zo niet echt gebeurd zijn, aan elkaar. Als de auteurs het min of meer zelf hebben meegemaakt is het veelal makkelijker om op te schrijven dan als je het geheel moet verzinnen. “Het zelf hebben meegemaakt” als lezer, geeft hem ook meer herkenning, omdat het verhaal dan in de leefwereld van de lezers blijft.

Continue Reading