Bloemetje 85. Het harnas.
Door Joris Leijten
Meisje Bloem vindt in een doos op de zolder een heus harnas. Meisje Bloem zegt: ‘Het is een harnas van een ridder.’ Meisje Bloem wil wel een ridder worden. Ze doet de ijzeren jas aan en zet de helm op haar hoofd. ‘Het is zwaar’, zegt ze. Meisje Bloem kan er bijna niet mee lopen en ze kan ook bijna niets zien. ‘Niemand kan me pijn doen,’ zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘Met deze ijzeren kleren aan ben ik niet meer bang.’ Meisje Bloem vindt de zware kleren handig. Ze zegt: ‘IJzeren kleren geven bescherming.’ Maar Bloem, hoe geef ik je nu een zoen? Meisje Bloem denkt dat dat niet kan. Meisje Bloem zegt dan: ‘Misschien moet ik deze zware kleren toch niet gebruiken.’ (41. Het harnas ) Hier schuilt veel achter. Mogelijk wordt Meisje Bloem gepest en getreiterd op school. Meisje Bloem is een bijzonder kind. Die graag nadenkt over de diepere vragen van het leven.
Ze speelt graag alleen op haar zolder. Ik kan mij voorstellen dat ze niet altijd wordt erkend door haar klasgenoten hoe mooi en origineel ze is. Dat blijkt ook uit het andere verhaaltje de “40. Zakdoek” waaruit blijkt dat ze niet mee mag spelen met haar klasgenoot Lara.