Bloemetje 36: Aangeboren of aangeleerd?

Door Clémence Leijten.

We hebben het over Meisje Bloem, uit het gelijknamige prentenboek. Het is een meisje dat haar eigen weg gaat. Zelf zegt ze over die eigen weg: Eigen weg is als je wilt slapen met je hoofd op de plek van je voeten.’ Meisje Bloem zegt ‘Eigen weg is als je denkt: ik ben Bloem, zo wil ik het doen.’ (1. Meisje Bloem) Hoe weet Meisje Bloem wat ze wil doen. Is haar dat aangeboren of is haar dat aangeleerd? Aangeboren of aangeleerd? De discussie van wat aangeboren is en wat kan worden toegeschreven aan opvoeding herken ik als het ‘nature - nurture debat. De ene partij denkt dat alle mensen álle menselijke eigenschappen al in zich hebben als ze worden geboren; dat dat een gegeven is (nature). 

Continue Reading


Bloemetje 35: Pot met Wijsheid

Door Clémence Leijten

In een doos zit een rood balletje aan een touwtje. Meisje Bloem ziet dat het een fopneus is, een neus met een grapje en dat doet haar herinneren aan haar oom. Meisje Bloem zegt: ‘Gister kwam oom Ben. Oom Ben maakt altijd grapjes.’ Meisje Bloem zegt: ‘Oom Ben zegt altijd: “Ik haal je neus eraf” en dan doet hij het stukje van mijn neus tussen zijn vingers. Oom Ben denkt dan dat ik dat geloof  maar ik zie dat het zijn duim is.’ Meisje Bloem zegt: ‘Oom Ben moet dan heel erg lachen. Ik niet. Dan wordt oom Ben boos op mij, omdat ik niet lach (17. De fopneus). Oom Ben weet zelf niet dat hij niet grappig is. Meisje Bloem vertelt hem dat. Meisje Bloem zegt tegen oom Ben: ‘U bent niet grappig.’ Oom Ben zegt: ‘En jij bent eigenwijs.’ En dat zegt hij niet vriendelijk (17. De fopneus). Meisje Bloem dient dus haar mond te houden tegen haar grote oom Ben. Omdat ze nog klein is. Omdat klein in de ogen van oom Ben niet telt. Volwassenen als oom Ben willen hun vermeende wijsheid overbrengen op kinderen omdat die niet wijs zouden zijn. Hebben volwassenen een monopolie op de wijsheid?

Continue Reading


Bloemetje 34. Veilig thuis.

Door: Joris Leijten

Iedereen wil graag een veilig huis thuis. Een veilige plek waar je kan doen wat je wilt. Kinderen hebben ook zo’n veilige plek nodig, een plek waar ze zich binnen de huiselijke omgeving kunnen terugtrekken. Meestal is dat de eigen slaapkamer of een boomhut in de tuin. Voor Meisje Bloem is dat de zolder van haar huis. Het is de plek waar ze graag speelt, iets ervaart en zichzelf is. “Meisje Bloem wijst om haar heen. Er staan allemaal dozen met spulletjes. ‘Die spulletjes liggen te wachten’, zegt ze, ‘over die spulletjes denk ik na.’ Meisje Bloem zegt: ‘Het is leuk op zolder, maar soms wel een beetje eng.’ Meisje Bloem zegt: ‘De zolder is mijn liefste plek in ons huis. Ik ben er vaak. Niemand ziet me daar.’ Ze zegt: ‘Ik ben daar helemaal alleen. Ik kan op zolder doen wat ik wil ’(2. De dozen).  Als we het prentenboek Meisje Bloem lezen, zijn we intiem te gast in haar domein. Het is haar plek die haar ouders accepteren en respecteren. Het is een plek waar ze kan weg dromen in haar eigen wereld en haar eigen waarheid.

Continue Reading


Bloemetje 33. De waarheid in pacht?

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem kijkt in de spiegel. Ze ziet een “mooi” meisje. ‘Leuk ben ik’, zegt ze. Meisje Bloem praat tegen de spiegel. Ze zegt: ‘Jij bent een mooi meisje, Bloem, en je bent ook lief.’ Meisje Bloem denkt aan de buurman en tante Bet en de meester op school die zeggen dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen. (18. De spiegel).
Ik wil het hebben over de meester van school, die meent dat hij de waarheid in pacht heeft. Ik heb het niet op de leerkrachten die dat denken en menen dat alleen hun normen gelden en die die tot regel maken. De universitaire basisschoolleraar studeert bijna af. Hogescholen waren tegen, maar hij kwam toch: de volledig universitaire pabo. De eerste studenten zijn nu klaar. Een van hen komt aan het woord in mijn avondkrant. Ze zegt:
“We hebben geleerd om heel kritisch naar onderwijs te kijken. Niet doen wat leuk is, maar wat bewezen effectief is om kinderen te laten leren. Ik denk dat ik binnen mijn team die kritische blik kan brengen.” (1) Ik gruw van deze bewering en heb een zwaar hoofd in het effect van de lessen van deze beginnende leerkracht; ik beklaag de leerlingen. Weet zij niet dat een mens alleen leert als iets leuk voor hem is?

Continue Reading