Bloemetje 8. Sinterklaas

Door Clémence Leijten.

Meisje Bloem schudt de deksel van een doos. Kijk Bloem, in de doos liggen bijzondere kleren. ‘Het is de mantel van Sinterklaas’, zegt Meisje Bloem (15. De sinterklaasmantel).’ Meisje Bloem gelooft nog in Sinterklaas want ze zegt: “Het is de mantel van Sinterklaas”; ze zegt niet: dat is de mantel waarmee Oom Ben ieder jaar Sinterklaas speelt. ‘Hoe komt die op onze zolder?’ vraagt ze. Meisje Bloem denkt. Ze zegt:Op een dag zei Sinterklaas tegen mijn moeder: “Ik heb geen schone kleren meer, alles is vuil, wilt u de kleren alstublieft voor mij wassen?” ’ Ze zegt:Mama stopte de kleren in de wasmachine. Toen moesten de kleren drogen. Toen moest mama de kleren strijken. En toen mama de kleren terug wilde geven aan Sinterklaas, was de boot al weer naar Spanje vertrokken.[..] Daarom liggen de kleren van Sinterklaas nog hier (15. De sinterklaasmantel).’ Heerlijk is dat, dat kinderen zo oprecht in het bestaan van Sinterklaas kunnen geloven en toch verheug ik mij op de dag dat onze kleinkinderen dat Sinterklaasspel samen met ons gaan spelen. Zij hoeven wat mij betreft niet te voelen dat zij jaren lang “voor de gek” zijn gehouden door een Sinterklaas die niet bestaat. In tegendeel het is een voorrecht: zij zijn nu zo groot, dat zij dit spel met de volwassenen mógen spelen; Sinterklaas bestaat wél.

Continue Reading


Bloemetje 7. “Meisje Bloem”: een drieluik

Door: Joris Leijten

Sinds de publicatie van het prentenboek “Meisje Bloem” hebben wij veel enthousiaste reacties ontvangen, niet alleen van jonge lezers (de doelgroep) maar ook van volwassenen. Dit leidde ons tot de vraag; wat is de sleutel van dit succes?

“Meisje Bloem” is een totaalproject met naast het prentenboek ook een lesboek, poppenvoorstelling, website en Facebookpagina allemaal over hetzelfde meisje met haar filosofische zoektocht en vragen.

Over het prentenboek, dat de basis is van dit project, is goed nagedacht zowel qua inhoud als vormgeving. 

Ieder van de 52 korte verhalen heeft een zelfde opbouw van maar één pagina, circa 225 woorden. Dit geeft herkenning en rust in het lezen.

Ieder verhaal is een drieluik: 

Continue Reading


Bloemetje 6. Vragen en antwoorden.

Door: Joris Leijten

Ik krijg soms opmerkingen over de vragen die Meisje Bloem aan zichzelf stelt in het prentenboek Meisje Bloem. Sommige lezers vinden die vragen soms te moeilijk voor een meisje als Bloem.

Kinderen hebben vragen. Rondom hun 4e jaar zitten kinderen in de zogenaamde ‘waaromfase’. Kinderen vragen ouders en andere ouderen de oren van het hoofd over waarom iets gebeurt. Ze zijn zich aan het ontwikkelen en willen graag weten waarom iets is. Ze zijn zich ervan bewust dat ze door middel van vragen hierop antwoorden kunnen krijgen. Ouders proberen op een zo kindvriendelijke manier antwoord te geven op deze vragen.

Continue Reading


Bloemetje 5. Ruzie

Door Clémence Leijten.

 Meisje Bloem is op zolder. Haar moeder roept dat ze beneden moet komen omdat meneer en mevrouw Jansen er zijn. Dat weigert Meisje Bloem. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ga niet naar beneden.’ Meisje Bloem haalt haar neus op. Meisje Bloem zegt: ‘Meneer en mevrouw Jansen praten alleen met mijn vader en mijn moeder.’ Ze zegt: ‘Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit hoe ik heet. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik leuk vind. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik denk.’ Meisje Bloem zegt: ‘Meneer en mevrouw Jansen denken dat ik een stoel ben. Met een stoel hoef je niet te praten’ (37. Een stoel). Meisje Bloem concludeert dat meneer en mevrouw Jansen alleen van grote mensen houden. Meisje Bloem telt voor hen kennelijk niet mee. Dat is een oorzaak van verdriet in de wereld. Een vrouw telt niet mee, iemand met een kleur niet; iemand uit een ander land niet…  Ik denk aan het wijze verhaal van de knol, een aloud Russisch verhaal¹.

Continue Reading